De Lifeport-regio loopt voorop als het om Smart Energy Hubs gaat. Maar wat zijn dat precies? En waarom zijn ze nodig? Marieke Butterhoff en Tycho Tomassen van The Economic Board leggen het uit.

Als je mensen vraagt wat een Smart Energy Hub volgens hen is, krijg je verschillende antwoorden. Dat weet ook Tycho Tomassen, strateeg van het cluster energie bij The Economic Board. “Je kunt het heel erg vanuit het technisch ontwerp benaderen. Maar als je mij vraagt wat een Smart Energy Hub is, zeg ik: een manier om qua energie zelfvoorzienend te worden door slim om te gaan met energiestromen. Dat kan gelden voor een bedrijventerrein, maar ook voor een woonwijk of een gebouwencomplex.”

Elektronen en moleculen

Marieke Butterhoff, ook strateeg bij The Economic Board en daarnaast procesregisseur van de Smart Energy Hub TPN-West in Nijmegen, heeft een vergelijkbare definitie. “Het gaat om slim, collectief energie benutten. Je stemt vraag en aanbod van het totale energieplaatje op elkaar af. Vaak wordt het direct gekoppeld aan netcongestie.
In Gelderland zitten zowel het landelijke net van TenneT als het regionale net van Liander vol. Als je met bedrijven gaat samenwerken kun je kijken of je de capaciteit slimmer kunt benutten, omdat je niet allemaal op hetzelfde moment een piek hebt.
Maar bij Smart Energy Hubs gaat het niet alleen om elektriciteit. Ze dragen ook bij aan de aardgastransitie, door bij productieprocessen gebruik te maken van bijvoorbeeld warmte of waterstof. Het gaat om elektronen en om moleculen, zeg ik altijd.”

“Er zijn meerdere redenen om zelfvoorzienend te willen zijn”, zegt Tomassen. “We gebruiken samen steeds meer energie. Als we dat lokaal kunnen opwekken en het daar kunnen houden door het onderling uit te wisselen, houd je alles meer betaalbaar en heb je meer grip op de energiestromen. Als we in Nederland gaan werken met veel Smart Energy Hubs zijn we ook minder gevoelig voor hacks van buitenaf. Dan ligt niet een hele regio plat, zoals in de huidige situatie, maar is de impact veel kleiner. Je moet daarbij slim kijken naar allerlei manieren van opslag, niet alleen batterijen. Waterstof heeft veel potentie als het gaat om het opslaan van energie. Ik verwacht dat dat een belangrijke gamechanger wordt voor Smart Energy Hubs.”

Marieke Butterhoff profielfoto

Regio loopt voorop

Tomassen en Butterhoff trekken namens The Economic Board vaak samen op. “We zijn vooral een aanjager”, zegt Tomassen. “Bij bedrijven, kennisinstellingen en overheden proberen we voor versnelling te zorgen. We voeren daarnaast de lobby in Den Haag en in Brussel, zodat we uiteindelijk meer mensen en middelen in kunnen zetten, waarmee we de economie helpen en de energietransitie versnellen. Er komt veel kijken bij Smart Energy Hubs op financieel, technisch, juridisch en procesmatig gebied. Dat betekent dat we met The Economic Board een brede rol hebben.”

Butterhoff benadrukt het belang van kennisinstellingen: “Voor de energietransitie in brede zin zijn veel handjes nodig. Daarvoor zijn de opleidingen heel belangrijk. In TPN-West krijgen we veel hulp van studenten van de HAN en de lectoren zijn er als onderzoeker voor de lange termijn bij betrokken. De directe lijn die de Economic Board heeft richting de kennisinstellingen, maar ook richting andere stakeholders en het innovatiecluster Connectr, is heel waardevol.”

De regio loopt landelijk gezien voorop als het om Smart Energy Hubs gaat, vinden ze allebei. Butterhoff: “In Oost-Nederland is een living lab opgezet waar tien Smart Energy Hubs onder vallen. Daarvan zitten er zes in Gelderland, waarvan drie in de regio Arnhem-Nijmegen: TPN-West, InnoFase en Brickvalley (verspreide steenfabrieken langs de Waal en de Rijn, red.). Ook op andere bedrijventerreinen zoals De Aam in Elst en IJsseloord in Arnhem gebeuren mooie dingen. Daarnaast werken we aan een Smart Energy Hub bij afvalenergiecentrale ARN in Weurt, waar we proberen om opgewekte zonne- en windenergie te ontsluiten en op te slaan, maar waar we ook waterstof willen gaan produceren.”

Tycho Tomassen profielfoto

Trein in beweging

Tomassen ziet veel potentie in Smart Energy Hubs, maar weet ook dat het pittige trajecten zijn. “Veel bedrijven kijken nog vrij traditioneel naar energie: ze sluiten een contract voor een paar jaar met een energiebedrijf af om zekerheid van stroom te hebben. Vanaf daar is de reis naar een Smart Energy Hub best lang en complex. Maar de voordelen worden steeds beter ingezien. Soms is het ook noodzaak, omdat bedrijven geen uitbreiding van hun aansluiting op het stroomnet krijgen, of soms zelfs helemaal geen aansluiting.”

Ook Butterhoff weet dat er nog veel moet gebeuren. “Voor TenneT en Liander zijn de profielwijzigingen op het net behoorlijk moeilijk. Daarnaast is de wetgeving niet ingericht op een terugkeer naar lokale energiebedrijven. Samen met verschillende andere partijen stimuleren we de overheid om de wetgeving aan te passen. Ook het brengen van warmte naar bedrijven is een nieuw spelletje, wat vraagt om een ander soort contracten en aangepaste productieprocessen. De hele ontwikkeling vraagt om veel lef en flinke investeringen van ondernemers. Er ligt geen panklaar plan. We zijn nu samen het wiel aan het uitvinden.”

Een Smart Energy Hub is volgens haar geen magisch toverstafje: het is niet altijd de beste oplossing. “In elke situatie is er een nieuwe afweging nodig. Wanneer kun je zelf iets oplossen en wanneer tuig je een groot collectief op? Het werkt zeker niet op elk bedrijventerrein.” Maar ze weet zeker dat er steeds meer Smart Energy Hubs zullen komen en dat geldt ook voor Tomassen: “Deze elektrische trein is absoluut in beweging gezet en die gaat niet meer stoppen.”