“Als het je lukt om een uitvinding van het Radboudumc wereldwijd in de markt te krijgen dan maak je meer impact dan wanneer je het gewoon publiceert en er niks mee gebeurt,” zegt Paul van der Hoeven, senior business developer bij het Radboudumc. Hij is verantwoordelijk voor kennisvalorisatie, intellectueel eigendom en strategische samenwerkingen met bedrijven.
Het Radboudumc kiest actief voor het benutten van de waarde van wetenschappelijke uitvindingen. Jaarlijks worden er zo’n drie nieuwe dochterondernemingen opgericht vanuit de academische instelling. “We octrooieren uitvindingen van onze onderzoekers waar mogelijk. Die octrooien licentiëren we vervolgens uit aan bestaande bedrijven of aan nieuwe start-ups die we zelf mede oprichten. In die bedrijven hebben we als Radboudumc een aandeel,” legt Van der Hoeven uit.
Het opzetten van een biotech- of farmaceutisch bedrijf is een langdurig proces. “Vanaf het eerste gesprek met een onderzoeker tot aan een werkend bedrijf ben je zo twee jaar verder. Je moet een octrooi aanvragen, een goed businessplan maken, financiering regelen en allerlei interne procedures doorlopen mede om belangenverstrengeling te vermijden. Alles moet worden goedgekeurd door de Raad van Bestuur.”
Publiceren versus octrooieren
Volgens Van der Hoeven is octrooieren cruciaal om daadwerkelijk impact te maken. “Als een onderzoeker een nieuw middel tegen kanker vindt en het meteen publiceert, is het niet meer nieuw volgens de octrooiwet. Dan kan je er geen octrooi meer op krijgen. En zonder octrooi zal geen farmaceutisch bedrijf investeren in de verdere ontwikkeling en markttoegang.”
Een uitvinding moet wettelijk gezien aan drie voorwaarden voldoen om het te kunnen voor octrooieren: “Het moet nieuw zijn, innovatief, industrieel toepasbaar én wij moeten geloven dat we het ooit kunnen uitlicentiëren.”
Strategische samenwerking
Een belangrijk onderdeel van Van der Hoevens werk is het opzetten van strategische samenwerkingen met bedrijven. Eén van de meest omvangrijke partnerschappen is die met Johnson & Johnson (J&J). Deze samenwerking omvat onderzoek, zorg, onderwijs én duurzaamheid, niet alleen het Radboudumc is betrokken, ook de Radboud Universiteit. “J&J geeft gastcolleges, wij sturen stagiaires naar hun vestigingen en we voeren gezamenlijk onderzoek uit,” vertelt Van der Hoeven.
De samenwerking begon zes jaar geleden, initieel vanuit de farmaceutische tak van J&J. “Ze werkten al succesvol samen met universiteiten in België, zoals Leuven en Gent, en wilden dat ook in Nederland opzetten. Zo zijn ze bij ons uitgekomen,” zegt hij.
Onderzoek naar moeilijk behandelbare depressie
Een goed voorbeeld van zo’n samenwerking is het onderzoek naar gebruik van esketamine neusspray bij therapieresistente depressie. Tijdens een gezamenlijke bijeenkomst ontstond contact tussen een J&J-onderzoeker en psychiater dr. Eric Ruhé van het Radboudumc. Dat leidde uiteindelijk tot een grootschalig onderzoeksprogramma. “Esketamine bestond al, maar in deze toepassing – als neusspray bij therapieresistente depressie – was nieuw,” aldus Van der Hoeven.
Het Radboudumc kreeg als eerste ziekenhuis in Nederland toestemming om esketamine toe te passen onder zogenoemde compassionate use-voorwaarden, nog voordat het middel officieel werd goedgekeurd in Europa. Inmiddels is het Radboudumc coördinator van een landelijk consortium van ziekenhuizen en GGZ-instellingen die met het middel werken.
Samenwerking op gebied van longkanker
Een andere veelbelovende samenwerking betreft onderzoek naar beeldgeleide technieken voor vroege detectie van longkanker. Professor Erik van der Heijden ontwikkelt samen met klinisch technoloog Roel Verhoeven apparatuur om met behulp van MRI en ultrasound nauwkeurig verdachte stukjes weefsel uit de longen te halen. “Hier werken we samen met de MedTech-tak van J&J. Dit soort samenwerking is altijd onder de voorwaarde dat wij als academisch centrum onafhankelijk blijven en kunnen publiceren wat we vinden – ook als het tegenvalt,” benadrukt Van der Hoeven.
Vroegtijdige detectie van de ziekte van Kahler
Een derde voorbeeld van samenwerking met J&J draait om het verbeteren van de diagnostiek bij een vorm van leukemie, multiple myeloom, ook wel de ziekte van Kahler. “Onze onderzoeksgroep onder leiding van dr. Hans Jacobs heeft een methode ontwikkeld waarmee je die ziekte duizend keer gevoeliger kunt detecteren dan voorheen, waardoor je vroeger kunt beginnen met behandelen en het traject van behandelen beter kunt volgen,” legt Van der Hoeven uit. De methode is gebaseerd op massaspectrometrie: het wegen van losse moleculen in het bloed.
“Met de industrie wordt samengewerkt ook ten aanzien van subsidieaanvragen om onderzoek verder uit te bouwen. Daar profiteert de patiënt uiteindelijk van.”
Van onderzoek naar onderwijs en duurzaamheid
De samenwerking tussen Radboudumc, Radboud Universiteit en J&J is in de loop van de jaren ook verbreed. “We zijn begonnen in de farmacie, maar inmiddels werken we ook samen op het gebied van medische technologie. En naast onderzoek is er ook samenwerking op het gebied van onderwijs – zoals stages en promotietrajecten – en duurzaamheid, dat gebeurt vooral met de Radboud Universiteit,” aldus Van der Hoeven.
Toekomstvisie: herijking en nieuwe kansen
Momenteel wordt de samenwerking geëvalueerd en herijkt. We kijken met elkaar waar de grootste kansen liggen voor de toekomst. “We willen behouden wat goed gaat, maar ook nieuwe mogelijkheden vanuit een gedeelde strategische agenda ontdekken, bijvoorbeeld op het gebied van AI en data-analyse,” zegt Van der Hoeven.
“De nieuwe Europese wetgeving rondom de European Health Data Space maakt het mogelijk om medische data – onder strikte voorwaarden – anoniem te gebruiken voor onderzoek. Daar liggen enorme kansen. Maar we moeten goed nadenken hoe we daar als academisch centrum én bedrijfspartners mee omgaan.”
Impact maken
Voor Van der Hoeven draait het uiteindelijk om impact. “Ik ben ooit begonnen als biochemicus en heb bij meerdere biotech- en farmabedrijven gewerkt. Nu kan ik beide werelden verbinden. Hier bij het Radboudumc probeer ik, samen met onze onderzoekers en bedrijven als J&J, écht iets te betekenen voor de gezondheidszorg. Dat is wat mij drijft.”