Gebouw Rijnstate Elst

Duurzaam, slim en innovatief: het ziekenhuis van de toekomst staat in Elst

Duurzaam, slim en innovatief: het ziekenhuis van de toekomst staat in Elst

Het nieuwe dagziekenhuis Rijnstate Elst is klimaatneutraal en daarmee uniek in Europa. Voor het opwekken van energie gebruikt het zonnepanelen en waterstof. Maar dat is niet de enige reden waarom de term ‘ziekenhuis van de toekomst’ zo vaak te horen is, blijkt uit een gesprek met Hans Schoo en Marcel Spanier.

portretten Hans Schoo en Marcel Spanier

Hans Schoo en Marcel Spanier

 

Met een gongslag nam het ziekenhuis de nieuwe Rijnstate-vestiging in Elst op 26 juni in gebruik. Een symbolisch moment en ook een moment waar met smart op werd gewacht. De vestiging vervangt twee andere locaties: Velp en Arnhem-Zuid. Daar vinden nu nog een paar laatste activiteiten plaats, die de komende tijd allemaal naar Elst verhuizen.

Minder meters, zelfde zorg

“Het gebouw in Velp is oud, wat voor veel extra kosten zorgt. Ook aan het gebouw in Arnhem-Zuid zitten nadelen. Dat was eigenlijk niet zo geschikt voor medische zorgverlening”, legt Hans Schoo uit. Hij is lid van de Raad van Bestuur van Rijnstate, met onder andere bouw in zijn portefeuille.

“Daarnaast is er in het zuiden van ons gebied een sterke bevolkingsgroei, terwijl we er nog niet aanwezig waren”, vervolgt hij. “Door de vervanging is ons vastgoedportfolio weer klaar voor de toekomst. We gaan van 26.000 vierkante meter in Velp en Arnhem-Zuid (bij elkaar opgeteld, red.) naar 12.500 vierkante meter in Elst. Daardoor zijn de kosten lager, terwijl we evenveel zorg verlenen.”

Belangrijke vakgroepen die in Velp zaten, zijn nu actief in Elst, vertelt Marcel Spanier. Hij is MDL-arts en bestuurslid van de Coöperatie Medisch Specialisten Rijnstate. Ook hij heeft bouw in zijn portefeuille. “De dermatologen, pijnspecialisten, oogartsen en iedereen van Vitalys, kliniek voor overgewicht, zitten nu volledig in Elst. Sommige specialisten hebben er hun hoofdvestiging en alle anderen kunnen er werken.” Schoo: “Het is een multifunctioneel en multidisciplinair ziekenhuis. Elst is een prachtige aanvulling op onze locatie in Zevenaar, met vooral planbare zorg, en die in Arnhem-Noord, met veel spoedzorg en interventies.”

Trots

De term ‘ziekenhuis van de toekomst’ valt sinds de ingebruikname volop. Vanwege zeer moderne apparatuur, zoals een speciale CT-scan voor snel hartonderzoek, en vooral vanwege het duurzame karakter. Schoo: “Zo’n nieuw gebouw neerzetten doe je voor minimaal dertig of veertig jaar. Het was voor ons hét moment om dat gelijk heel duurzaam te doen.” Spanier: “De zorg is verantwoordelijk voor zeven procent van de CO2-uitstoot en daar zijn we ons bewust van. Dit was een mooie kans om het goed neer te zetten. We zijn heel trots op het resultaat.”

Rijnstate Elst is namelijk het eerste klimaatneutrale ziekenhuis in Europa. Daarvoor zijn meerdere innovaties gedaan. Schoo: “We zijn een all electric ziekenhuis: er is geen gasleiding. Zestig procent van de elektriciteit die we nodig hebben voor verwarming, koeling en alle apparaten, wekken we op met zonnepanelen. Dat gaat in totaal om 2300 vierkante meter. We gebruiken waterstof om de te veel opgewekte energie op te slaan. Daarvoor staan twee grote tanks op het terrein. Als de zon niet schijnt, gebruiken we die energie. Een ingenieus systeem bepaalt daarnaast precies wanneer we de energieleverancier nodig hebben.”

waterstoftanks Rijnstate Elst

Waterstoftanks

Bamboehout

Ook in de bouw zelf zitten veel slimme innovaties. Spanier: “Alle gemetselde geveldelen staan een beetje schuin, wat handig is voor het opslaan van zon. Er is veel bamboehout gebruikt voor de vloeren en de wanden, waarin CO2 is opgeslagen. Er is daarnaast heel compact gebouwd, met weinig loze ruimtes. Zo is er bijvoorbeeld één centrale wachtruimte per vloer. De spreek- en onderzoekskamers zijn zo veel mogelijk uniform gelaten, zodat alle verschillende disciplines er gebruik van kunnen maken. Op die manier hebben we het totale oppervlak flink kunnen terugdringen, met daardoor een kleinere footprint.”

Het nieuwe gebouw faciliteert bovendien het doen van videoconsulten, met daardoor minder reisverkeer. De hoeveelheid afval terugdringen is een andere prioriteit. Schoo: “Daarvoor hebben we te maken met allerlei eisen en regels. Het is een mooie uitdaging om de komende tijd ook op dat vlak groener te worden.”

Kruisbestuiving met bedrijven

Een leuke bijkomstigheid is het feit dat een deel van het pand beschikbaar is voor start-ups en scale-ups die in de zorgsector actief zijn. Spanier: “We verwachten dat er een wederzijdse kruisbestuiving ontstaat tussen artsen en bedrijven als ze elkaar makkelijk kunnen benaderen om te sparren. Dat zal leiden tot nieuwe ideeën en een betere toepassing daarvan.”

In Rijnstate Elst zit ook een vestiging van Bakker Bart. Schoo: “We vinden gezonde en verantwoorde voeding heel belangrijk voor onze patiënten en medewerkers. Onze diëtisten zijn in gesprek gegaan met Bakker Bart over het aanbod, met een prachtig resultaat. De bakker is ook beschikbaar voor buurtbewoners die gewoon een halfje bruin willen halen én voor mensen die op het station, dat vlakbij is, moeten wachten op hun trein en nog even een kop koffie willen drinken.”

Lifeport: bedrijven, kennisinstellingen en overheden samen

Bakker Bart is van oorsprong een Nijmeegs bedrijf. Samenwerken binnen de Lifeport-regio en daarbuiten is belangrijk, vindt Spanier. “Je hoeft het wiel niet altijd zelf uit te vinden. Daarom is The Economic Board interessant voor ons: het is een mooi podium om bruggen te slaan met bedrijven en kennisinstellingen. In de regio Lifeport zitten veel belangrijke spelers waar wij wat aan hebben: van de RU en de WUR tot en met bijvoorbeeld Alliander.”

Schoo: “Bij de bouw in Elst hebben we ook heel fijn samengewerkt met de gemeente. Ook het contact met onder andere huisartsen, verplegings- en verzorgingshuizen en de thuiszorg is heel belangrijk. Een ziekenhuis mag absoluut geen eilandje in de samenleving zijn. We doen het met elkaar.”

Meer over Health

Dit artikel delen

Machines met handen die tablet vasthouden

Briskr en The Economic Board slaan een nieuwe weg in

Briskr en The Economic Board slaan een nieuwe weg in

De regio ArnhemNijmegen timmert al jaren aan de weg op het gebied van Health en Hightech, Food en Energy. Maar het risico van versnippering ligt op de loer: gemeentes, bedrijven en kennisorganisaties die langs elkaar heen bewegen in plaats van elkaar versterken. De nieuwe samenwerking tussen Briskr en The Economic Board Regio Arnhem Nijmegen moet daar verandering in brengen.

Lees meer
verpleegsters met pop

Personeelskrapte in de zorg oplossen met gezamenlijke creatieve aanpak

Personeelskrapte in de zorg oplossen met gezamenlijke creatieve aanpak

Medio april 2023 sloten Provincie Gelderland, The Economic Board en Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen het Human Capital Akkoord regio Arnhem-Nijmegen met ondernemers en kennisinstellingen.
Het doel: samen de personele krapte in de sectoren Zorg en Welzijn, Techniek en Energie aanpakken.

Lees meer
Dronebeeld Novio Tech Campus

Transitie Energy, Health en Hightech in versnelling

Transitie Energy, Health en Hightech in versnelling

De Energy, Health en Hightech innovaties: wat betekent dat concreet voor de regio Arnhem Nijmegen? Algemeen directeur Jan van Dellen van The Economic Board Regio Arnhem Nijmegen ziet kansen voor duurzame energie, hogere kwaliteit van de zorg met minder mensen, waarvan zowel het bedrijfsleven als inwoners de vruchten plukken: “Het mes snijdt aan twee kanten. De techniek maakt het mogelijk, nu alleen de regelgeving nog…”

Lees meer

Rondetafelgesprek: Duurzame en circulaire bouw vraagt om niet-politieke regie van overheid

Rondetafelgesprek: Duurzame en circulaire bouw vraagt om niet-politieke regie van overheid

Het stof van de provinciale verkiezingen was nog niet volledig neergedaald ten tijde van dit rondetafelgesprek. Duidelijk was al wel, dat de BoerBurgerBeweging in alle provincies de grootste partij was geworden en dat ze ook daarom in de Eerste Kamer een grote stem krijgen. Gaan de stikstofplannen op de schop? En wat betekent dat voor de woningbouw en de verduurzaming van het bestaande aanbod? Die onzekerheid voor de bouwsector draagt niet bij aan de versnelling van de bouw- en verduurzamingsopgave. Beter samenwerken binnen de triple helix en op lokaal niveau zou kunnen lonen. Maar hoe?

Deze en vele andere vragen passeerden de revue tijdens een rondetafelgesprek met een panel van negen deskundigen en betrokken partijen over dit onderwerp.

Aan tafel zaten:

  • Ronald Leushuis, bestuurder van Talis en gastheer;
  • Caren Schipperus, directeur van ALEX advocaten;
  • Carol van Eert, burgemeester van Gemeente Rheden, bestuurlijk opdrachtgever van de Opgave Groene Groeiregio en lid The Economic Board;
  • Rob Hagemans, directeur van Hagemans Vastgoedonderhoud;
  • Jeanne van de Klok, directeur van WIL Groep;
  • Vincent Jansen, directeur Energie & Duurzaam beheer van Ariens Partner in vastgoedonderhoud en directeur Energie & Duurzaam Beheer bij Hendriks Bouw & Ontwikkeling;
  • Ina Hol, directeur WerkBedrijf Rijk van Nijmegen;
  • Rob Withaar, commercieel directeur bij Talen Vastgoedonderhoud;
  • Joep Burghouts, proceseigenaar marktontwikkeling bij De Variabele, een bedrijf dat ook in het vastgoedonderhoud zit.

In feite zat de complete triple helix aan tafel, waarbij het onderwijs vertegenwoordigd werd door twee niet-onderwijsinstellingen: het werkbedrijf en WIL Groep. Zij verzorgen beide in een andere rol (om)scholingen.

 

Technische oplossingen

Gastheer Ronald Leushuis trapt af met de stelling:

‘Het aardgasvrij maken van alle woningen slaagt alleen als er met regie vanuit de overheid een betrouwbare technische oplossing gerealiseerd wordt die betaalbaar is voor bewoners’.

Hij licht de stelling graag toe: “Technische problemen verdienen technische oplossingen,” stelt hij. “De duurzaamheidsopdracht is in feite een technische opgave, die in mijn opvatting veel te politiek gemaakt wordt. Dat maakt het veel moeilijker om de mensen uit leggen waarom verduurzaming nodig is. Te veel partijen bemoeien zich ermee terwijl ze naar mijn smaak terughoudender moeten zijn. Want dat maakt de technische opdracht veel te ingewikkeld. De verduurzaming is beter af met minder politieke aandacht.”

De overheid is politiek, dus hoe kan de overheid volgens Ronald Leushuis regie pakken zonder politiek te bedrijven? “De overheid is veel meer dan politiek en heeft ook uitvoeringsorganisaties. De overheid gaat ook over het bouwbesluit, het opstellen van criteria, vertaling van beleid en het creëren van duidelijkheid. Wij zijn erg gebaat bij eenduidige oplossingen, massa is kassa. Er is veel te veel variatie. Dat maakt het ook in de triple helix sfeer veel te ingewikkeld, dat maakt het opleiden moeilijk.”

 

Te veel innovaties

Dat kan Jeanne van de Klok alleen maar beamen. Ze creëert met WIL Groep de nieuwe aanwas voor de bouw en techniek en zij merkt dat veel van hun mensen zich serieus interesseren voor duurzaamheids- en energievraagstukken. De stelling die zij inbrengt is:

‘Het verduurzamen van de bouw gaat niet lukken zonder het (om)scholen van personeel.’

“Eerlijk gezegd weten we niet hoe we dat moeten inkleden,” zegt ze. “Waar wij behoefte aan hebben is een korte samenvatting uit de bouw van de eenduidige oplossingen op duurzaamheid. Dan bedenken wij wel de programma’s.” WerkBedrijf kampt met vergelijkbare problematiek. “Samen met de opleiders zoeken we continu naar hoe we moeten opleiden voor de nieuwe beroepen,” verduidelijkt Ina Hol. “Sommige dingen zijn nog wel uit te leggen, zoals modulair bouwen, maar hoe moeten we ze uitleggen hoe het werk er straks uit gaat zien?.” De veelheid aan nieuwe innovaties en het tempo waarop ze het daglicht zien, draagt niet bij aan de versnelling van de transitie naar duurzame en circulaire bouw, is een van de conclusies.

Toch vindt Vincent Jansen dat er wel succesvolle onderdelen zijn in bijvoorbeeld de energietransitie. “Denk aan de zonnepanelen en de warmtepompen. De centrale overheid heeft een subsidiepot gecreëerd, en daarmee de betaalbaarheid zeker gesteld,” schetst hij. “We hebben heel veel mensen opgeleid om zonnepanelen en luchtwarmtepompen te installeren. Het is behapbaar, we snappen het. Dat zou je met circulair bouwen ook kunnen doen.”

Hij vertelt dat hij in het jaarplan van Talis las dat de corporatie een circulaire oplossing wil toepassen. “We zouden als partners moeten bedenken welke oplossing dat zou moeten zijn. Het moet betaalbaar zijn, dus als we gezamenlijk twee à drie toepassingen selecteren, zouden we die kunnen aanbieden aan Talis.” Hij realiseert zich dat die oplossingen natuurlijk aan allerlei normen moeten voldoen. “Maar er zijn al circulaire toepassingen door die keuring gekomen.”

“De verduurzaming is beter af met minder politieke aandacht”

Kansen en verdienmodellen

Vincent Jansen ziet nog een belangrijke voorwaarde om circulariteit in de bouw toepasbaar te maken. “We moeten als bouwers circulaire opslag gaan realiseren. Stel dat Talis woningen gaat afbreken, dan zou je dat sloopmateriaal ergens willen opslaan, goed oormerken en weer inzetten in een volgend project. Daarvoor heb je dan een circulair platform nodig samen met opdrachtgevers, bouwers, slopers. Hendriks heeft al een dergelijk platform. Dat betekent ook dat je mensen moet opleiden om te weten welke materialen je op welke manier kunt hergebruiken.”

Jeanne van de Klok vindt dat we niet teveel moeten praten, maar gewoon de handen uit de mouwen moeten steken. “Zo ben ik met Rob bezig met het heroogsten van producten en daar zetten we mensen op in. Bijvoorbeeld bij woningreparaties materialen uit de sloop inzetten. Er kunnen allerlei regels zijn, maar als we gewoon beginnen, dan halen we de kinderziektes eruit,” oppert ze.

Rob Withaar ziet in dit kader de oplossing vaak heel dichtbij, maar de regelgeving staat vaak in de weg. “Uitgangspunt van circulaire economie is hergebruik van materialen in de bouw en renovatie. Maar de wetgeving staat dat in de weg omdat bepaalde producten nog niet voldoen aan standaard keurmerken maatvoering of beschikbaarheid van materialen,” vindt hij. Hij noemt het voorbeeld van boeren in Noord-Oost Polder waar hij hen probeert te verleiden tot het telen van vlas en hennep als bouwmaterialen. “Als wij de boeren productiezekerheid geven, dan willen zij misschien wel mee in de teelt van vlas en hennep. Maar dan zeggen de boeren dat hun andere gewassen in het gedrang komen, want die brengen veel meer op in de Europese markten. Dus je zit gevangen in een systeem van belangen,” verduidelijkt Rob Withaar.

De advocaat in de zaal ziet wel mogelijkheden in dit voorbeeld als onteigeningen vanwege stikstof zou plaatsvinden. “Voordat je aan onteigening toe komt, heb je altijd het minnelijke traject, en dan kun je dus afspraken maken. Het geld dat voor de uitkoop of transformatie was bedoeld, kun je misschien wel inzetten om de onrendabele top in deze transitiefase te financieren.” Dat zou mooi zijn, maar is nog ver weg denkt Rob Withaar hardop. “De boer moet ook verder op dit moment.”

 

Kaarten op tafel

“We zitten net als de boeren met het verdienmodel,” ziet Joep Burghouts. “Niemand komt in beweging. Niemand wil de eerste horde nemen, omdat de bestaanszekerheid in gevaar komt. Ik pleit voor meer regie op overheidsniveau.” Hij vergelijkt het met de uitfasering van de verbrandingsmotoren waar de overheid wel regie pakte en dwingende wetgeving maakte. “De inkt was nog niet droog en de Mercedessen, Audi’s en dergelijke komen meteen in beweging met elektrische auto’s.”

Toch neemt hij met de Variabele en partners een belangrijke stap, de eerste horde. “We hebben samen Takkenkamp Groep en Factory Zero een concept ontwikkeld dat heet CTRL2050. We hebben elk ons eigen verdienmodel. Met dat concept gaat een bestaande woning in een klap op gasloos. Technisch voldoet het aan de kaders van de corporaties,” laat hij weten. “We leggen de kaarten op tafel en hebben het als een open source gedeeld. Dus iedereen mag het concept gebruiken, want we krijgen het in ons eentje toch niet voor elkaar.”

 

Van Project naar programma

Ook Ronald Leushuis is huiverig om te experimenteren met corporaties. “Mijn huurders wensen geen proefkonijn te zijn,” maakt hij duidelijk. Gelukkig gaan er zaken ook wel goed. “We hebben de afgelopen jaren 7.500 woningen kunnen verduurzamen waardoor ons woningbezit nu gemiddeld label B heeft. Ik heb mijn huurders vooral uitgelegd wat hun voordelen zijn met de isolatiestrategie. Dus ook bij nieuwe innovaties moeten we uitleggen, wat de huurder ermee opschiet. Wat is het lonkend perspectief. Ik denk dat als Joep technisch een mooie oplossing heeft om te verduurzamen, hij mij niet moet overtuigen. Hij moet met mij dat zaaltje ingaan om het uit te leggen en als het past in mijn verdienmodel, dan wil ik het wel hebben. Ik ben heel blij bijvoorbeeld met de gemeente Nijmegen die een publiek warmtenet aanlegt. Hier pakt de overheid de regie. Ik kan mijn huurders uitleggen wat we gaan doen.”

Joep Burghouts wil wel met hem de zaaltjes in. “Bij Ronald komt dertig procent van zijn huurders op het warmtenet. Dus als wij komen met een all electric concept kunnen we daarmee nog eens veertig procent van het gas af krijgen,” stelt hij. Maar hij ziet daarvoor de noodzaak om niet vanuit projecten te werken zoals de partijen, ook de zijne, dat nu gewend zijn. “Innovaties moeten het liefst als open source beschikbaar komen en daarvan moeten we programma’s maken in plaats van projecten draaien.” Dat is ook het idee van Rob Hagemans. “Het denken in projecten is nog altijd de maatstaf in de gehele keten. Van planvorming en financiering tot en met productie,” zegt hij. “En dit projectdenken leidt tot vertraging waardoor de verduurzaming te langzaam gaat.” Dat bedoelde hij met zijn stelling die hij inbracht: “De enorme verduurzamingsopgave in de woningmarkt vraagt een wezenlijke andere wijze van denken in de gehele keten van voortbrenging: van project naar proces, van proces naar programma.”

 

De zaaltjes in

De zaaltjes in met huurders staat voor Ronald Leushuis synoniem voor de toepasbaarheid van een bepaalde oplossing. “We zijn aan deze tafel dromen en ideologieën aan het verwezenlijken,” scherpt Ronald Leushuis aan. “Maar de realiteit is blokkerend. Als je de realiteit niet meer meeneemt in de veranderingen waar je over spreekt, dan gaat er niets gebeuren.” Carol van Eert beaamt dat: “Wat ik vandaag vooral geleerd heb, is dat we terug moeten naar de zaaltjes. We hebben hier een goede regionale samenwerking en ook corporaties werken al heel lang samen. Ik geloof dat we focus moeten zetten dat we in de regio met elkaar tot enkele oplossingen moeten komen, die ons uiteindelijk gaan helpen.”

Toch krijgt Ronald Leushuis niet iedereen de zaaltjes in. “Wij moeten zover mogelijk wegblijven bij dat zaaltje, want wij werken als een rode lap op een stier vanwege de beeldvorming over ons,” vindt Caren Schipperus. “Wij juristen moeten de oplossingen faciliteren. Maar de reality check staat bij mij bovenaan dat lijstje. Wat is het probleem dat je wil oplossen en is dat ook het probleem van degene waar je mee in gesprek wil?” Zij noemt het voorbeeld van een zandwinner die wilde uitbreiden. De omwonenden klaagden al jaren over het verkeer. Dus kwam hij naar hen toe met een oplossing voor het verkeer en kon hij uitbreiden zonder tegenstand. “Het gesprek dat we hier hebben is een heel ander gesprek dat op straat plaatsvindt. Terwijl de belangen vaak gelijk zijn. Als je elkaar spreekt buiten de politiek en buiten de camera’s om, dan kun je elkaar altijd wel vinden.”

Ook Ina Hol ziet een rol voor WerkBedrijf. “Wij moeten aan onze mensen kunnen uitleggen waarom het zo ontzettend boeiend is om aan de slag te gaan in deze sector. 15.000 mensen in deze regio, die een mooie zijstap kunnen maken. We gaan het uitleggen, concreter maken en overtuigender brengen. Zo kunnen we een maatschappelijk probleem verbinden aan de opgave.” Jeanne van de Klok zit in een vergelijkbaar pakket met WIL Groep. “Ik zou graag aan de opdrachtgevers, de woningcorporaties en de co-makers, willen vragen als jullie een plan van aanpak hebben, leg die dan ook bij ons neer, zodat wij onze mensen kunnen trainen,” vraagt ze. “Het zou helemaal mooi zijn als wij de huurders van een woningcorporatie kunnen trainen en die vervolgens in hun eigen woningen kunnen inzetten. Maar we komen helaas niet achter de voordeur.”

 

Dit artikel is in het Ondernemersbelang Nijmegen-Rivierenland editie april verschenen

Meer over

Dit artikel delen

Terugblik op het Health Valley Event

Terugblik op het Health Valley Event

Op 30 maart vond het Health Vally Event plaats. Een robot die folders uitdeelt, VR-demo’s, dit event ging over Transition in Healthcare. In sessies en bij stands was het onderwerp: betaalbare en toegankelijke zorg van vandaag en morgen, ondersteund door technologische innovaties. Experts spraken over de grote uitdagingen zoals de arbeidsmarkt, betaalbaarheid van de zorg en de juiste zorg op de juiste plek.
 

The Economic Board en Briskr

The Economic Board deelde een stand samen met Briskr. Briskr ondersteunt beginnende bedrijven in Health/Hightech met netwerkevenementen, coaching, workshops en het zoeken naar financiering.
 
Namens The Economic Board vertelde onze programmamanager Nicky Hogenkamp meer over onze stichting en de inzet voor een sterk Health en Hightech-cluster.
 
“Een fijn event om de connecties in de regio die je hebt een keer iets uitgebreider te spreken. Ook interessant om mensne van buiten de regio te kunnen vertellen wat hier allemaal gebeurt op qua medische innovaties.”
 
Ook Algemeen Directeur Jan van Dellen en Civic entrepreneur Health, Hightech, Food John van Sambeek waren aanwezig om de banden in het netwerk aan te halen en dit verder uit te breiden.
 
The Economic Board zet zich in om de sectoren Health en Hightech verder te brengen en naar het volgende niveau te tillen. Innovatieve hightech ontwikkelingen zijn noodzakelijk voor een leefbare toekomst van de zorg. Flagshipprojecten zijn het OnePlanet Research Center, Briskr 2.0 en het Chip Integration Technology Center (CITC).
 
Mocht je meer willen weten over onze speerpunten, dan kun je daar via deze link daar meer over lezen.
 

Ontmoetingsplek

Het event was een mooie ontmoetingsplek om banden uit het bestaande netwerk aan te halen en ook om nieuwe contacten te leggen. Onze grijpmachine zorgde voor veel drukte in de stand. Wie wil er nu niet een, twee of drie kansen wagen om een mok, 3D-geprinte brug of een fair trade chocoladereep op te vissen?
 
Op de beursvloer was er ook veel te ervaren, er stonden zo’n 60 stands en werden 40 gehouden met 80 sprekers. Dat er zó veel op een plek gebeurt, heeft echt een toegevoegde waarde.

Meer over Health

Dit artikel delen

JINC strijdt nu ook in Nijmegen tegen ongelijke kansen voor jongeren

JINC strijdt nu ook in Nijmegen tegen ongelijke kansen voor jongeren

Na al een paar jaar actief te zijn in Arnhem, is JINC nu ook van start gegaan in Nijmegen. Ook daar strijdt het tegen kansenongelijkheid en helpt het jongeren op weg naar werk. Vestigingsmanager Jacqueline de Graaf legt uit hoe dat eruit ziet.

Bevlogen vertelt Jacqueline de Graaf, vestigingsmanager in de regio Arnhem Nijmegen, waarom JINC er is. “Wij geloven dat Nederlandse kinderen in de basis allemaal het talent en de aanleg hebben om te kunnen slagen. Maar niet iedereen krijgt dezelfde kansen om die talenten te ontwikkelen. We vinden dat oneerlijk en willen daar iets aan doen.”

 

Netwerk, rolmodellen en vaardigheden

JINC helpt jongeren van 8 tot 16 jaar die opgroeien in omgevingen met veel armoede en werkeloosheid. Het bezoekt daarvoor basis- en middelbare scholen. Op landelijk niveau is het al twintig jaar actief, waarvan vier jaar in Arnhem en nu een paar maanden in Nijmegen.

Alles wat JINC doet is samen te vatten in drie hoofddoelen, legt De Graaf uit. “We helpen jongeren met het creëren van een netwerk, we zorgen ervoor dat ze rolmodellen hebben waaraan ze zich kunnen spiegelen en we helpen met bepaalde vaardigheden. Die drie elementen komen in al onze programma’s terug.”

 

Bliksemstage

“Eén van onze activiteiten is de bliksemstage”, legt De Graaf uit. “Op scholen waar we actief zijn, delen we klassen op in groepjes. Die gaan onder begeleiding van school een ochtend lang op bezoek bij een bedrijf of bijvoorbeeld een gemeente. Ze ervaren hoe het is om daar te werken en ontmoeten er mensen. Voor elk kind willen we dat twee keer per jaar doen, vanaf groep 7 van de basisschool tot en met de tweede klas van het VMBO. In Arnhem loopt dat al volop en in Nijmegen gaan we daar ook mee van start.”

Sollicitatietraining

Aan jongeren vanaf het derde jaar van het VMBO geeft JINC ook sollicitatietrainingen. “Dat is de leeftijd dat ze met bijbaantjes beginnen. In voorbereidende lessen schrijven ze een sollicitatiebrief en maken ze hun CV. In de training leren ze vervolgens om zichzelf in een gesprek te presenteren. Dat gebeurt door middel van rollenspellen op school, met mensen uit het bedrijfsleven die veel sollicitatiegesprekken voeren. In Nijmegen deden we dat in maart bij het Mondial College.”

 

Baas en coach

Een ander programma is ‘Carrière Coach’: individuele begeleiding in een aantal sessies door mensen uit het bedrijfsleven. Een bijzondere activiteit is ‘Baas van Morgen’. “Een schooldag lang nemen leerlingen de plek in van een ‘baas’. Het is voor hen een unieke gelegenheid om te zien wat iemand doet die eindverantwoordelijk is. Ook bouwen ze aan hun netwerk. Ze kunnen de persoon op wiens stoel ze hebben gezeten in de toekomst blijven benaderen met een vraag of voor hulp.”

Alle kinderen hebben talent maar de omstandigheden waarin ze opgroeien maken het voor sommigen lastig, zegt De Graaf. “Dat talent zien de bedrijfsvrijwilligers ook. Keer op keer horen we van ze dat ze onder de indruk zijn van de leerlingen: van hun openheid, hun enthousiasme en hun zelfbewustzijn. Ze vinden het fantastisch hen daarbij een zetje in de goede richting te kunnen geven.”

 

Meedoen met je bedrijf?

JINC is blijvend op zoek naar bedrijven die kunnen helpen. De Graaf: “Dat kan heel breed zijn. We werken samen met NXP, maar ook met de bakker op de hoek. En medewerkers die ons helpen kunnen ook uit alle lagen van een bedrijf komen.”

“Bedrijven die voor langere termijn mee willen doen, kunnen zich aanmelden als partner”, geeft ze aan. “Ze ondersteunen dan financieel, maar ook met de uitvoer van de projecten. We merken dat bedrijven het altijd heel erg leuk vinden. Ze maken echt impact en komen in contact met leuke jonge mensen, die mogelijk in de toekomst medewerker kunnen worden.

Daarnaast ontwikkelen de bedrijven ook hun eigen vaardigheden door bijvoorbeeld het geven van een sollicitatietraining. Medewerkers krijgen er energie van en worden trotser op hun bedrijf en ook managers praten er altijd met heel veel passie over, zo merk ik. Het doet gewoon wat met mensen.”

Bedrijven met belangstelling kunnen een mail sturen naar jdegraaf@jinc.nl.

Meer over JINC

Meer over

Dit artikel delen

Met Smart Energy Hubs bouwen aan evenwichtig energiesysteem

Met Smart Energy Hubs bouwen aan evenwichtig energiesysteem

Energiezekerheid is van het grootste belang voor bedrijven en huishoudens. Leveringszekerheid en de energietransitie dwingen tot het versneld ontwikkelen van nieuwe, toekomstbestendige modellen van energieopwekking en –verdeling. Smart Energy Hubs kunnen hierin uitkomst brengen.

 

Energietransitie: steeds meer vraag naar stroom

Nederland zit midden in een energietransitie. Er wordt hard gewerkt aan een nieuwe energiemix, waarin onze energie voor 80 procent komt van elektriciteit en voor 20 procent uit gas en hernieuwbare bronnen. Die ontwikkeling gaat snel. Tevens groeit de vraag naar elektriciteit explosief door de verduurzaming, economische groei, de woningbouwopgave en verdergaande digitalisering van onze samenleving. Bijkomend: steeds meer bedrijven en particulieren willen hun duurzaam opgewekte stroom aan het net leveren. Het elektriciteitsnet kan dit echter niet verwerken met als gevolg dat het op bepaalde tijden en plaatsen vol zit.

Energie-infarct

Rob Verhofstad, voorzitter van het College van Bestuur van de HAN University of Applied Sciences (HAN) ) en lid van The Economic Board, spreekt van een ‘energie-infarct’. “Zaak is de vraag naar en het aanbod van stroom op een slimme manier anders te verdelen. Tegelijkertijd moeten we energiebronnen als wind, water en zon sneller, beter, stabieler en op grotere schaal beschikbaar maken. En er is haast geboden.”

Snelle oplossing nodig voor bedrijfsleven en woningbouw

Ilko Bosman, CFO van Include Industries, voorzitter VNO-NCW regio Arnhem-Nijmegen en lid van The Economic Board herkent de druk om snel maar wel doordacht te handelen. “Het bedrijfsleven en de woningbouw in Gelderland ervaren op dit moment de negatieve consequenties. Het is een maatschappelijk probleem dat een brede aanpak en tempo vereist. Als zodanig een thema voor de Groene Metropoolregio -Arnhem-Nijmegen en The Economic Board, gremia waarin overheid, onderwijs en onderzoek en ondernemers op een praktische manier duurzaam samenwerken aan een goed ondernemersklimaat, een gezonde arbeidsmarkt en goede bereikbaarheid.”

Living lab Smart Energy Hubs

Om het probleem te tackelen is in Oost-Nederland het living lab Smart Energy Hubs opgezet. Op zes bedrijventerreinen in Gelderland worden decentrale energiesystemen gerealiseerd, te weten InnoFase Duiven, De Mars in Zutphen, Brick Valley omgeving Zevenaar en Lingewaard, Lorentz te Harderwijk, TPN West Nijmegen en Harselaar Barneveld.

Stabiliteit en flexibiliteit

Huub Hieltjes is burgemeester van Duiven, lid van het algemeen bestuur van de Groene Metropoolregio en tevens bestuurlijk trekker van de economische clusters daarbinnen. Daarnaast is hij voorzitter van de stuurgroep InnoFase Duiven. “Met Smart Energy Hubs bouwen we aan stabiliteit en flexibiliteit. We gebruiken het bestaande stroomnet optimaal en realiseren lokale, duurzame alternatieven voor energieopwekking, -opslag en -gebruik. Denk aan wind, zon, water en biomassa. Dit zijn echter ‘instabiele’ bronnen, want niet altijd in gewenste hoeveelheden beschikbaar. De uitdaging is met behulp van slimme verdeelsleutels en opslagmogelijkheden een balans te vinden in energieaanbod en -vraag.
Elke Hub heeft een regisseur die zorgt voor lokaal eigenaarschap en het opstellen van een gezamenlijke agenda. Ook maakt de regisseur met alle belanghebbenden een concreet uitvoeringsplan. De Hubs delen onderling expertise en ervaringen, waardoor ze van elkaar leren.”

“Zaak is de vraag naar en het aanbod van stroom op een slimme manier anders te verdelen”

foto: Innofase.nl

Innofase Duiven

InnoFase Duiven is één van de Smart Energy Hubs en koploper in Gelderland. Op dit terrein werken bedrijven namelijk al langer samen op het gebied van energie en duurzaamheid.
Hieltjes schetst de contouren: “Op InnoFase is er een bedrijvenmix die lokale energieopwekking en gebruik bevordert door onderlinge samenwerking.
Zo levert Afvalenergiecentrale AVR elektra en stroom aan andere bedrijven op het terrein.
Het bedrijf Olde Bolhaar verzamelt en verwerkt groenafval van gemeenten, afvalverwerkingsbedrijven, hoveniers en bedrijven in de land-, tuin- en bosbouw tot compost en biomassa die door andere bedrijven op het terrein wordt omgezet in energie.
Primco Duiven exploiteert er een productiefaciliteit voor het omzetten van gecertificeerde reststromen naar duurzame warmte.
Rolande LNG biedt een duurzamer alternatief voor diesel en op die manier voor groener transport.
Het afvalwater van 4Pet Recycling wordt er verwerkt door het waterschap. Het biogas dat zij produceren neemt 4Pet weer af, net als het gezuiverde rioolwater dat wordt gebruikt als koelwater voor de machines. De pulp van de papieren labels gaat naar AVR, die dit weer omzet in warmte en stroom. Het zijn bedrijven die elkaar kennen en – heel belangrijk – ook vertrouwen. Bedrijven die zich nieuw vestigen op het terrein worden geïncorporeerd in het bestaande netwerk. De gemeente Duiven faciliteert wat betreft regelgeving en gronduitgifte.”

 

Motor voor innovatie

Bosman noemt InnoFase een mooi voorbeeld van duurzame innovatie. “Veruit de meeste ondernemers onderkennen verduurzaming inmiddels als een onvermijdelijke keuze voor hun bedrijf en, eveneens heel belangrijk: ze kunnen een businesscase onderbouwen. De noodzakelijke technologische ontwikkelingen hiervoor zijn tevens een belangrijke motor voor innovatie in onze regio.
Met bedrijven zoals Tennet en Alliander en vroeger KEMA, hebben we veel kennis op het gebied van energie. Hierop zoeken deze bedrijven en eromheen veel nieuwe bedrijven bewust de voorhoede op als het gaat om innovatieve initiatieven rond lokale energieopwekking en -opslag.”

Verhofstad haakt hierop in: “De HAN is structureel betrokken door in onderwijs en onderzoek samen met bedrijven te zoeken naar slimme oplossingen rond duurzame energievraagstukken. Vanuit verschillende academies en opleidingen brengen we studenten voor stages en onderzoek in contact met bedrijven. In Connectr Energy Innovation op het IPKW hebben we drie hybride leeromgevingen waarin we samenwerken aan bijvoorbeeld waterstofoplossingen voor mobiliteit. En met ElaadNL verkennen en testen hoe het duurzaam opladen van voertuigen slimmer en beter kan. Ook zijn we vanuit het lectoraat Balanced Energy Systems met onderzoekers en studenten betrokken bij de Smart Energy Hub TPN-West in Nijmegen. Hier doen we onderzoek naar de mogelijkheden hoe we zonnestroom kunnen verdelen via het net.”

Bosman reageert: “De grote uitdaging met de beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet is de opslag van de duurzaam opgewekte energie. Die staat nog in de kinderschoenen. Via elektrolyse omzetten naar waterstof is een mogelijkheid, opslag in accu’s een andere. Hier zie ik een cruciale rol voor onderwijs en onderzoek in samenwerking met bedrijven.”

“Hoewel onderlinge samenwerking nu al leidt tot flinke energiebesparingen is het zaak om vraag en aanbod slim op elkaar af te stemmen. Op het net en lokaal”, merkt Hieltjes op. “Hierbij zullen digitale dataverwerkingssystemen een regierol gaan spelen door gebruikspatronen en bedrijfsprocessen zodanig op elkaar af te stemmen dat het energieverbruik in balans is met het aanbod.”

“Onderzoek en onderwijs zullen in samenwerking met bedrijven en de overheid de innovatie naar een duurzame en slimme energiemix verder moeten ontwikkelen. Met de Smart Energy Hubs bouwen we stapsgewijs aan een evenwichtig energiesysteem. Dat systeem zal ook het vestigingsklimaat voor duurzame ondernemingen bevorderen en op die manier weer een voedingsbodem bieden voor permanente innovatie”, sluit Hieltjes af.

Meer over Smart Energy Hubs

Dit artikel delen

1 2 3 9
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
TwitterLinkedInEmail