RAAK-award 2023 winnaar met grote checque

Groene bedrijventerreinen en koraalherstel: Hogeschool Van Hall Larenstein in de kijker

Groene bedrijventerreinen en koraalherstel: Hogeschool Van Hall Larenstein in de kijker

Met twee projecten genomineerd voor de RAAK-award 2023, waarvan er eentje de eerste prijs won, staat Hogeschool Van Hall Larenstein in de schijnwerpers. Wat vooral belangrijk is hierbij? Natuurlijk in de eerste plaats de oplossingen die de projecten bieden voor milieu- en klimaatproblemen. Maar de samenwerking van verschillende maatschappelijke sectoren maken ze ook bijzonder.

De hogeschool richt zich op vier transities: klimaat (tegengaan verandering en aanpassing), duurzame landbouw en voedsel, duurzaam waterbeheer en duurzame leefomgeving.

Samen

“De twee nominaties waren al een prachtige erkenning van ons onderzoek, ik was daar al zo trots op”, vertelt Jan van Iersel, collegevoorzitter van HVHL en lid van The Economic Board.

“Dat het project Diadema de eerste prijs wint, is echt fantastisch nieuws. Ik ben erg blij dat de jury de impact van het project ziet en benadrukt hoeveel mensen erbij betrokken zijn. Dat is wat toegepast onderzoek voor elkaar wil krijgen: verandering, oplossingen, impact. Zo mooi dat daar waardering voor is.”

Diadema

Het project Diadema won dit jaar de RAAK-award voor het beste praktijkgerichte onderzoek. Dit project richt zich op het herstellen van de zee-egelpopulaties bij de Caribisch-Nederlandse eilanden St. Eustatius en Saba. Zee-egels zijn essentieel voor het behoud van de koraalriffen. In het project ontwikkelden onderzoeker Alwin Hylkema en zijn team een kweekmethode om jonge zee-egels te produceren.

De jury roemde de onderzoekers om de goede integratie van de opgedane kennis uit het onderzoek in het onderwijs. Ook telde mee: het lokale en duurzame netwerk dat het onderzoeksteam op Saba opbouwde en de ambitieuze inzet van de onderzoekers om het project uit te bouwen voor impact op grote schaal.

Het project is een samenwerking tussen HVHL, St. Eustatius National Parks Foundation, Saba Conservation Foundation, Wageningen Marine Research, Wageningen University en Wortel Product Design. Het project wordt gefinancierd door Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Groene bedrijventerreinen

Het tweede project dat een nominatie kreeg voor de RAAK-award was Klimaatadaptieve bedrijventerreinen. Peter van der Maas, lector Duurzame Watersystemen, deed hier onderzoek naar. Hij werkte samen met zijn team, meer dan 100 studenten en verschillende partners. Het onderzoek keek op zes bedrijventerreinen naar de mogelijkheden en de voordelen van groen. Het team ontwikkelde een praktische werkwijze om bestaande bedrijventerreinen te vergroenen, met tips en voorbeelden voor succesvolle samenwerking.

Het onderzoek is een samenwerking tussen hogescholen, gemeenten, waterschappen, groenbedrijven en een milieufederatie, in nauw contact met bedrijvenverenigingen en ondernemers.

Vanwege de concrete toepasbaarheid van de ontwikkelde werkwijze stelde bijvoorbeeld de gemeente Leeuwarden al een Groencoach aan voor bedrijventerreinen. Deze zette inmiddels meerdere groenplannen op die binnenkort uitgevoerd worden.

bedrijventerrein met billboard over klimaatbestendig maken

Over de RAAK-award

De RAAK-award is een jaarlijkse prijs voor het beste praktijkgericht onderzoek. Het Regieorgaan SIA reikt de prijs uit. Dit jaar waren er zes projecten genomineerd, waarvan twee van HVHL.

De winnaar van de RAAK-award ontvangt een geldbedrag van 10.000 euro, te besteden aan aan verdere ontwikkeling of verspreiding van het onderzoek.

Meer over Van Hall Larenstein

Dit artikel delen

semiconductor in fabriek

De nieuwe European Chips Act, kansen voor Lifeport en Nederland

De nieuwe European Chips Act, kansen voor Lifeport en Nederland

Het Europees Parlement stemde in juli in met de European Chips Act, een programma dat jarenlang gaat lopen. Het doel: in 2030 is 20 procent van de wereldwijde chipproductie afkomstig uit Europa (momenteel is dat rond de 10 procent). De komende jaren worden er tientallen miljarden euro’s geïnvesteerd in de chipsector.

In Lifeport, regio Arnhem Nijmegen, is een groot cluster bedrijven rondom semiconductors (chips) aanwezig, met een zwaartepunt in Nijmegen. Wat betekent deze nieuwe Europese wet voor de regio en Nederland? We spraken erover met Tom van der Dussen, clustermanager semiconductors bij de landelijke branchevereniging High Tech NL.

portret Tom van der Dussen

Tom van der Dussen

Cluster meer in de picture zetten

Van der Dussen schetst: “Nijmegen is een van de vier grote semicon-clusters in Nederland (naast Delft, Eindhoven en Enschede), met leden als Besi, Boschman, Trymax, NXP, en Nexperia. Ook zijn er hier veel toeleveringsbedrijven aanwezig. Met dit sterke cluster zou Nijmegen zichzelf wat meer op de kaart mogen zetten, laten zien wat je allemaal hebt.”

Bekijk het overzicht van de semicon-sector in Lifeport

RF en packaging

Volgens Van der Dussen is Nijmegen sterk in RF-technologie (Radio Frequency), een breed toegepaste technologie. Er zijn op dat gebied een heel aantal interessante bedrijven hier: Ampleon, Nexperia, NXP, PinkRF.
De tweede specialisatie die hij noemt is packaging, het materiaal om de chip heen dat zorgt voor bescherming en connectie met andere onderdelen. Met bedrijven als Besi, Boschman, Sensio, ASMpt en kennisorganisatie CITC biedt de regio een sterk cluster.

Competence Centre

De EU Chips Act bestaat uit verschillende onderdelen. Een daarvan is het landelijke Competence Centre (CC) dat elk land mag opbouwen. Het wordt een centraal punt om kennis rond semicon te delen. Het is voor een deel gefinancierd door Brussel en voor een deel door de landelijke overheid. Het ministerie van economische zaken kijkt momenteel rond: wie heeft interesse en is de juiste partij om het CC neer te zetten. Zo’n CC gaat werken voor de hele Nederlandse semicon-branche.

“Het Europese geld landt straks in een regio die zichzelf zichtbaar maakt. Hier zijn veel goede partijen met kennis van de belangrijke technologieën RF en packagig. We zijn natuurlijk ook in de regio aan het ophalen wat men een belangrijk speerpunt vindt.”

Pilot lines

Het Competence Centre is straks het coördinerende punt voor de zogenoemde pilot lines, bedrijven en organisaties die innovaties ontwikkelen op semicongebied. Zij krijgen hulp om van lab to fab te komen, om zodoende het gat tussen ontwikkeling en vermarkting te dichten.

Van der Dussen licht toe: “Stel er komt een pilotline in Spanje, die chips voor een specifiek doel gaat produceren. Die ook moet packagen en zou hier kunnen komen praten omdat hier de kennis en kunde is op dat deel van de chipsproductie. Daarom is het belangrijk je kennis en kunde vast te houden in een regio. Je kunt niet overal kampioen in zijn. Zorg ervoor dat je op een paar punten heel sterk bent en op die punten heel Europa gaat bedienen. Dat is ook voordelig voor heel Europa, niet overal het wiel uitvinden.”

“Dat is wat de EU Chips Act kan gaan betekenen voor de regio Arnhem Nijmegen. Hier zijn tientallen bedrijven in de sector als je die vast weet te houden en als die allemaal 10 tot 20 procent groeien, dan bloei je als regio en dan komen er vanzelf nieuwe bedrijven bij.”

Over High Tech NL en Tom van der Dussen

logo High Tech NL Semiconductors

Sinds 2021 leidt Tom van der Dussen het High Tech NL cluster Semiconductors. Ondersteund door een team van experts speelt hij een belangrijke rol richting de ruim 100 bedrijven binnen dit cluster en richting het brede ecosysteem binnen Nederland.

Het High Tech NL Semiconductors cluster wordt erkend als ‘eerste aanspreekpunt’ binnen de Nederlandse industrie en heeft nauwe banden met de politiek, internationale bedrijven en partijen, maar ook soortgelijke gemeenschappen over de hele wereld.

Tom streeft er onder andere naar om alle individuele bedrijven te verenigen en te verbinden. Via deze manier wisselen zij kennis uit, creëren zij (internationale) partnerschappen om nieuwe innovaties te ontwikkelen en uiteraard de business van hun bedrijf te vergroten. Nauwe partnerschappen en wederzijdse belangen zijn van het grootste belang om aan de mondiale leiding te blijven of te komen.

Meer over semicon

Dit artikel delen

man in witte doktersjas houdt tablet vast

Digitale zorg beter invoeren met een menukaart

Digitale zorg beter invoeren met een menukaart

Alle zorg- en welzijnsinstellingen krijgen te maken met nieuwe vormen van zorg. Dit komt door de stijgende zorgvraag, terwijl er niet oneindig meer nieuwe medewerkers bijkomen.

Hoe los je dat op? Eén manier om dat te doen is: meer digitalisering. Maar het gebruiken van de nieuwe digitale tools is niet zomaar geregeld. Daarom is in Lifeport Regio Arnhem Nijmegen een start gemaakt met het project Digitaal integraal met impact.

Waar lopen zorginstellingen tegenaan?

Een voorbeeld: een verpleeghuis is wel eens een inwoner kwijt. Nu komt het in contact met een bedrijf dat hiervoor GPS-bandjes ontwikkelde, die het personeel kan aflezen via een speciaal ontwikkeld systeem. Het verpleeghuis schaft dit aan, een flinke investering, en vervolgens moet iedereen daarmee leren werken. Dat levert een hoop onrust op in de organisatie en als je niet oppast ligt het na drie jaar te verstoffen in een kast omdat het toch niet handig bleek te zijn.

Een ander voorbeeld: de robot Tessa, die tegen mensen praat en hen helpt structuur in de dag te brengen. Als iemand in de dagbesteding zo’n tool krijgt en vervolgens niet mag meenemen naar een andere instelling, omdat het robotje uit het budget van de dagbesteding komt, ben je weer terug bij af.

Strategisch kiezen en implementeren

Kortom: bedrijven ontwikkelen digitale oplossingen, maar die zijn niet zonder meer te implementeren. Soms is de tool te duur, soms werkt het niet voor het personeel, soms zijn onderdelen of batterijen niet verkrijgbaar. Als de implementatie vastloopt op dit soort problemen is het zonde van het geïnvesteerde geld en de moeite.

Door het opstellen van een ‘menukaart’ voor strategisch kiezen én uitvoeren helpt dit project de meer dan honderdvijftig zorginstellingen in onze regio bij het implementeren van digitale tools. Het biedt handvatten en een methode voor een geslaagde en snelle invoering ervan.

De menukaart biedt keuzes uit digitale tools, maar ook kennis over wat er op de werkvloer gebeurt als je een tool inzet. Waar moet je allemaal aan denken en welke scholing is er nodig, hoe regel je dat van te voren?

De menukaart bestaat uit vier fases die met elkaar verbonden zijn. Ze zijn op volgorde onderverdeeld in: strategiesessie, verandersessie, uitvoering veranderplan, evaluatiesessie.

De fases zijn ieder op hoofdlijnen uitgewerkt in doel, doelgroep, aanpak, resultaat, benodigde expertise en in te zetten middelen. Zo vormen ze handvatten voor de kwartiermaker om de volgende stap te zetten.

Vijf testcases

Het plan: de uitvoerders van het project werken de menukaart uit door gesprekken met ziekenhuisbestuurders en andere betrokkenen. Hoe zien zij de ontwikkelingen voor de komende tien jaar, hoe zien ze de zorg veranderen, hoe denken ze daar op in te spelen?

Voor het opstellen van de menukaart gebruiken de uitvoerders natuurlijk ook bestaande onderzoeken en praktijkervaringen, op de HAN en ROC Nijmegen is hierover al veel kennis en ervaring aanwezig.

Vervolgens proberen ze samen met vijf zorginstellingen in de regio uit hoe deze menukaart-methode werkt. Met de resultaten van deze testcases voeren ze nog een ronde verbeteringen door en daarna gaan ze de menukaart aan de andere 150 regionale zorgorganisaties aanbieden.

Planning

Kwartiermaker Marc Rinkes werkt van november 2023 tot april/mei 2024 aan het vormen van de projectorganisatie. Hij werft financiën en selecteert de eerste vijf zorginstellingen voor de pilot.

Rinkes legt uit: “Ik zal me eerst concentreren op de behoefte en het innovatie-‘ontwikkelingsniveau’ van betrokken organisaties, zorgmedewerkers en hun patiënten/cliënten en inwoners van wijk en dorpskern. Om vervolgens de match te maken met de beschikbare gevalideerde tools en vandaar uit te bepalen welke voorwaarden nodig zijn om de testcase opgezet en uitgevoerd te krijgen.”
Het project gaat  dan medio 2024 van start met de vijf testcases.

Binnen het Human Capital Akkoord van de regio Arnhem Nijmegen zijn werktafels ingericht, onder andere de Werktafel Leven lang Ontwikkelen in de zorg.
Binnen deze werktafel kwam ontwikkelde een aantal deelnemers het project: Digitaal integraal met impact.

Deelnemers
Maurice Magnée (HAN),
Marina van der Steenstraten (Rijnijssel-ROC),
Inge Kamphuis en Maartje Peters  (Techadopt),
Willem Rutgers (WZW),
Nanda van Zadelhoff (de Liemerije),
Kim Hoeks (Gemeente Nijmegen),
Ruth Klein (The Economic Board),
Peter Loozen, aanjager (Radboudumc)

Meer over de arbeidsmarkt

Dit artikel delen

EIGEN wil ondersteunen bij de uitdagende realisatie van energy hubs

EIGEN wil ondersteunen bij de uitdagende realisatie van energy hubs

Op steeds meer bedrijventerreinen is er een behoefte aan energy hubs, om het energieverbruik goed op elkaar af te stemmen en slim om te gaan met de beschikbare capaciteit. Maar zo’n hub ontwikkelen is uitdagend, op allerlei vlakken. Het project EIGEN moet dat makkelijker maken. Miloš Bunda en Robert-Niels van Droffelaar leggen uit hoe.

EIGEN (een afkorting voor Energy hubs voor Inpassing van Grootschalige hernieuwbare Energie) is een samenwerking van zestien partijen, waaronder Connectr, Alliander, TNO en de Universiteit van Twente. Van 2022 tot en met eind 2025 werken ze onder meer aan een blauwdruk voor een grootschalige uitrol van energy hubs.

Links Milos Bunda en rechts Robert-Niels van den Droffelaar

Lokaal afstemmen

Miloš Bunda werkt al ruim dertig jaar in de energiesector, waarvan de laatste 19 jaar als zelfstandig consultant. Hij is de inhoudelijke lead van EIGEN. Hij legt uit waarom er een groeiende vraag naar (smart) energy hubs is. “Elektriciteit wordt steeds meer decentraal opgewekt, maar het energienet is daar niet voor ontworpen en grote energiebedrijven kunnen daar niet in sturen. Je hebt iets nodig dat tussen de partijen in komt te staan, om de lokale energie-community te ondersteunen. Dat doen de energy hubs. Daarbij gaat het niet alleen om elektriciteit, maar ook om bijvoorbeeld warmte en waterstof. Dat moeten partijen zijn zonder publieke, politieke of commerciële belangen.”

“Hoe beter je alles lokaal goed op elkaar kunt afstemmen, hoe minder transport over de kwetsbare infrastructuur je nodig hebt”, vervolgt hij. “Het is heel logisch dat bedrijven op een bedrijventerrein samen afspraken maken om pieken te vermijden en vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Ze kunnen ook samen dingen organiseren zoals een groot centraal laadplein of collectieve warmtepompen. Dat zijn allemaal taken voor energy hubs.”

Het zijn nieuwe fenomenen binnen het energielandschap, weet ook Robert-Niels van Droffelaar. Hij is Business Developer Energie bij Oost NL en lid van het kernteam van energietransitie-netwerk Connectr. De laatste tijd heeft hij steeds vaker met energy hubs te maken. “Daarvoor hebben we een versnellingsprogramma gelanceerd, met tien pilots in de regio, waarvan zes in de provincie Gelderland.”

Maar de realisatie van een energy hub is uitdagend en kan soms wel tien jaar duren, geven de twee aan. Het gaat niet alleen om de techniek, maar ook om goede afstemming. Bunda: “Er moeten coördinerende activiteiten plaatsvinden, over alle bedrijven heen. Dat moet onpartijdig gebeuren. Los van de techniek heb je dus ook een mechanisme nodig om alles goed te organiseren.” Van Droffelaar: “Je wordt voor je energiebehoefte afhankelijk van je buurman, in plaats van dat je het gewoon uit het stopcontact haalt. Daarvoor is vertrouwen nodig.”

Blauwdruk

EIGEN ziet het belang van energy hubs, maar ook de uitdagingen. “Het project is bedoeld om handvatten en tooling te leveren”, legt Bunda uit. “We zijn een wegwijzer bij allerlei uitdagingen, zoals het doorrekenen en de contracten. We willen voorkomen dat partijen steeds opnieuw het wiel moeten uitvinden. Het moet gewoon makkelijker worden voor organisaties om een energy hub te ontwikkelen, te exploiteren en in stand te houden.”

EIGEN werkt in de eerste plaats aan een blauwdruk die bestaat uit vier fases: verkennen, ‘onderzoek en ontwerp’, realiseren en ‘exploiteren en instandhouding’. Van Droffelaar: “De blauwdruk is vooral bedoeld om allemaal dezelfde taal te spreken. Zo’n energy hub kan voor heel veel partijen interessant zijn, maar dan moeten we elkaar wel begrijpen.”

“Elke fase in de blauwdruk bestaat uit een aantal stappen die je moet doorlopen”, legt Bunda uit. “Daarvoor hebben we allerlei tools ontwikkeld, zoals beslisbomen en ondersteunende documenten. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan standaardcontracten of een wegwijzer voor het aanvragen van financiering. We toetsen nu veel van die producten. Zo ontstaat er uiteindelijk een soort productcatalogus. Daarmee beschik je als ontwikkelaar over alles wat je nodig hebt.”

 

Maatwerk

EIGEN richt zich op bedrijventerreinen in het hele land. Van Droffelaar: “Een energy hub is voor elk bedrijventerrein het overwegen waard, maar dat wil niet zeggen dat elk bedrijventerrein het ook moet doen. De ene locatie is meer geschikt dan de andere.” Bunda: “Het is sowieso maatwerk. Een terrein met distributiecentra, met veel dakoppervlak en dus veel ruimte voor zonnepanelen, heeft andere eigenschappen dan de zware industrie. Woonboulevards hebben ook weer eigen kenmerken.”

“Er is heel veel vraag”, merkt Van Droffelaar. “Veel ondernemers staan met hun rug tegen de muur als ze willen groeien. Netcongestie (meer vraag naar transport van elektriciteit dan de transportcapaciteit van het net, red.) is de grootste uitdaging. Daar komen andere vormen van energie nog bij. Het past ook goed bij de circulaire manier van denken.” Bunda sluit af: “Het gaat zeker niet alleen om geld verdienen. Het gaat om het wegnemen van beperkingen, zodat er uiteindelijk figuurlijke energie ontstaat om verschillende partijen samen tot bloei te laten komen.”

IT Student Lab: een combinatie van stage en eerste baan

IT Student Lab: een combinatie van stage en eerste baan

Twee studenten in de regio Arnhem Nijmegen startten deze zomer samen IT Student Lab om de verbinding tussen studenten en bedrijven te vergroten. Daarmee willen ze IT-studenten behouden voor de regio en hen de kans geven om een leuke bijbaan te hebben tijdens hun studie.

We spraken met Job Sluiter, student ondernemerschap en Daan Verlinden, student Artificial Intelligence, over hun onderneming.

 

Deze regio biedt alles voor IT’ers

“We hopen studenten en bedrijven aan elkaar te koppelen. Daardoor krijgen bedrijven de mogelijkheid om studenten vroegtijdig te binden aan hun organisatie. In de IT-sector is de baangarantie zo groot dat IT’ers zelf zich geen zorgen maken om het vinden van een baan. Met IT Student Lab kunnen studenten zelf zien welke gave bedrijven er in deze regio zijn en hoeven ze daar niet voor naar een stad als Amsterdam te reizen,” vertelt Verlinden.

 

Aansluiting tussen studie en werkveld

Tijdens hun studie merken de jongens dat er een te grote afstand is tussen wat je op school leert en wat je gaat doen na het studeren. Sluiter geeft als voorbeeld dat studenten aan universiteiten niet de mogelijkheid hebben om een stage te lopen.

“Om een brug tussen studie en werkveld te leggen hebben we IT Student Lab opgericht. Door opdrachten uit te voeren krijgen studenten een idee van wat ze gaan doen als ze klaar zijn met hun studie.”

 

De eerste opdrachten worden concreet

Er wordt hard gewerkt om de eerste opdrachten concreet te maken. Verlinden geeft aan dat ze snel willen starten met een eerste opdracht. “We streven ernaar om later dit jaar ook met een tweede opdracht op te beginnen.”

Inmiddels zijn er al een paar enthousiaste en gemotiveerde IT-studenten die met hen de opdrachten willen uitvoeren. Zowel bedrijven als studenten kunnen zich via de site Home – IT Student Lab aanmelden.

Ondersteuning van Avisi

Softwarebedrijf Avisi zorgt voor coaching en begeleiding van de studenten bij het uitvoeren van de projecten. Ook biedt Avisi hen software aan waar IT Student Lab gebruik van mag maken. Daarmee wordt de kwaliteit van de projecten die de studenten uitvoeren gewaarborgd.

 

Goed tijdmanagement blijkt essentieel

Beiden volgen zelf nog een studie aan verschillende scholen. Daardoor is het soms lastig om afspraken te plannen op momenten dat ze allebei kunnen. Maar Sluiter en Verlinden willen graag samen ondernemen. Daarom vinden ze het belangrijk om efficiënt te werk te gaan zodat ze op korte termijn enthousiaste studenten vinden. Wat al heel goed gaat is het opzetten van een netwerk. Ze hebben verschillende gesprekken gevoerd met interessante organisaties uit de regio.

 

Het verbinden van studenten aan bedrijven zorgt voor trots

“Wanneer wij bij bedrijven gemotiveerde werknemers kunnen aandragen en studenten kunnen helpen aan een netwerk, zijn we trots. Het zou mooi zijn als de eerste studenten via ons een baan bij een mooi IT-bedrijf in de regio vinden. Daarbij: als wij jongeren echt enthousiast kunnen maken voor het vak waarvoor zij studeren, dan is dat best veel waard”, eindigt Sluiter.

It Student Lab is aangesloten bij een van de werktafels van het Human Capital Akkoord. Dit akkoord werd op 13 april 2023 ondertekend door de provincie Gelderland, The Economic Board, de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, de arbeidsmarktregio’s in Gelderland, ondernemers en kennisinstellingen.

Met dit akkoord spreken de partijen af om samen te werken aan een productieve arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waar vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten, om tekorten in de zorg, techniek en energiesector aan te pakken.

Voor de uitvoering van het akkoord zijn werktafels opgezet. Aan de werktafels zitten vertegenwoordigers uit het onderwijs, overheid en ondernemers.

Mensen krijgen les aan een tafel

5 jaar Mercator Launch: een nieuwe fase met nieuwe gezichten

5 jaar Mercator Launch: een nieuwe fase met nieuwe gezichten

Mercator Launch is het centrale punt voor kennisintensieve start-ups in de regio Arnhem Nijmegen. De organisatie weet welke kennis nodig is om een  innovatieve onderneming te starten, en is daarmee de uitgelezen partner voor startende ondernemers met een nieuw,  wetenschappelijk idee.

Dit jaar viert Mercator Launch haar vijfjarig bestaan en breekt er een nieuwe fase aan. Hoe deze nieuwe fase eruit gaat zien? Dat bespreken we met Rob Groenendaal (Business Coach bij Mercator Launch) en Andreas Huvenaars (Venture Acceleration Manager bij de Radboud Universiteit en Briskr).

Andreas en Rob

Innovatie speelt een belangrijke rol in onze bloeiende regio. Daarom biedt Mercator Launch een springplank voor start-ups met een wetenschappelijke basis om hun dromen waar te maken. Groenendaal vertelt: “Bij Mercator Launch komt ondernemendheid op de eerste plaats. We ondersteunen startende ondernemers en geven ze de ruimte om fouten te maken. In 2018 gingen we van start, samen met het Radboudumc, de Radboud Universiteit en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Omdat we zelf veel ondernemerservaring binnen ons team hebben, weten we hoe het is om in de schoenen van een startende ondernemer te staan.”

“Hoe we dat aanpakten? Laagdrempeligheid was het codewoord. We wilden de stap zo klein mogelijk maken voor startende ondernemers om de juiste hulp te krijgen, bijvoorbeeld in de vorm van business coaching of begeleiding naar de juiste funding. Er ontstond al snel enthousiasme en inmiddels zijn we een volwaardige incubator. Zo bekijken we met start-ups in de discovery track of hun idee goed genoeg is, en in de venture track hoe we dat idee naar de markt gaan brengen. Natuurlijk willen we start-ups ook na de eerste fase blijven begeleiden. We hebben inmiddels meer dan 100 start-ups geïncubeerd, en nu is het tijd voor een professionaliseringsslag.”

Eén van de stappen in die professionalisering is de komst van Huvenaars.

 

Bruggenbouwer voor tech start-ups

Huvenaars is sinds kort aan de slag als Venture Acceleration Manager. Wat dat precies inhoudt? Dat vertelt Huvenaars vol enthousiasme: “Ik kijk welke technologische innovaties er in de regio zijn, en samen met de bedenkers van deze innovaties ga ik op zoek naar wat ze nodig hebben om op de juiste manier te starten. Dus of je nou een student bent die nog op zolder aan een idee zit te knutselen, of een wetenschapper met een baanbrekende vinding: voor een sparringpartner op het gebied van technologische innovaties, ben ik de persoon die je zoekt!”

Logisch ook, want Huvenaars heeft grote affiniteit met het vakgebied en veel werkervaring in het technologische veld. “Ik vind technologie echt fascinerend”, vertelt Huvenaars. “Ik houd ervan om te zien welke mogelijkheden er liggen en hoe die mogelijkheden levens kunnen veranderen.”

Als alumnus van de Technische Universiteit Eindhoven en met ervaring in het ondernemerschap door een eigen start-up in de hightech-sector, weet Huvenaars hoe het werkt. “Het mooie aan mijn loopbaan is dat ik een breed beeld heb van de sector. Daarom kan ik start-ups identificeren die potentieel hebben en hen op de juiste manier begeleiden. Ik weet zelf als geen ander hoe de belevingswereld van een startende tech-ondernemer eruitziet. In de beginfase is er namelijk veel om rekening mee te houden, zoals wet- en regelgeving en ethische kwesties. Het uiteindelijke succes van een start-up hangt niet alleen af van de innovatie, maar ook van de personen achter die innovatie. ”

mensen luisteren naar docent in klaslokaal

“Mijn kracht ligt in het creëren van verbindingen. Ik bouw de bruggen tussen verschillende engineers en vakgebieden, om er zo voor te zorgen dat de neuzen dezelfde kant op staan. Zeker op universitair niveau zijn mensen vaak opgeleid binnen een specifiek vakgebied. Dat maakt het soms lastig om in te schatten hoe anderen het zien. Vooral bij technologie is het belangrijk dat alle stakeholders hetzelfde doel voor ogen hebben.”

Huvenaars is een spin in het web in het brede, regionale start-up-ecosysteem. Zo is hij actief bij de private accelerator Imec.istart, en werkzaam voor Briskr en de Radboud Universiteit. Hierdoor blijft hij start-ups ook ondersteunen na de beginfase. “Na een incubatorprogramma bij Mercator Launch, willen we start-ups blijven begeleiden. Doordat ik midden in de regio sta en betrokken ben bij meerdere partijen, kan ik voor een gestroomlijnde reis zorgen. Van beginnende ondernemer tot succesvolle scale-up.”

 

Een nieuwe fase

In de afgelopen vijf jaar maakte Mercator Launch een  groei door: van een competentieontwikkelingsprogramma, tot een volwaardige incubator.
“We zijn geëvolueerd naar een omgeving waar we start-ups door de verschillende fasen heen begeleiden. Daarmee hebben we  een compleet aanbod voor start-ups.”

Daarbij is een sterke regionale samenwerking volgens Huvenaars van belang. “Met alle partijen in de regio die goed samenwerken, zoals Imec.istart, Briskr en de Radboud Universiteit, hebben we nu de basis om een ecosysteem te bouwen waar start-ups écht het beste uit zichzelf kunnen halen. Dat is iets waar ik naar uitkijk!”

En toekomstdromen? Die zijn er ook. “We willen een centraal punt worden voor kennisintensieve start-ups in de regio. En dan met name op het gebied van tech, health en maatschappelijke impact. We betreden zelf ook een nieuwe fase, waarin we de kwaliteit van ons programma flink omhoog gooien. Zo willen we de juiste basis geven aan innovatieve startups op hun weg naar succes. We trainen startups, en zorgen dat ze met voldoende kennis de deur uitgaan. Maar ook daarna willen we ze blijven begeleiden door samen te werken met onze regionale partners. Als we de succesverhalen van onze start-ups kunnen delen, werkt dat weer als een magneet voor nieuwe talenten en ideeën”, aldus Groenendaal.

Huvenaars sluit af: “Als we als regio de positie willen innemen waar we van dromen, dan mogen we de bescheidenheid best aan de kant zetten. Als we als regio een gestroomlijnd ecosysteem vormen voor start-ups, dan kunnen we echt iets bereiken.”

Meer informatie? Neem dan contact op met Mercator Launch!

Expositie Pluralities of Scale: kunstwerken over chips en hun impact

Expositie Pluralities of Scale: kunstwerken over chips en hun impact

Huis van de Nijmeegse Geschiedenis opende op 3 november de expositie Pluralities of Scale. Hier zie je kunstwerken die geïnspireerd zijn op elektronische chips en op de grote invloed die chips de afgelopen decennia hadden op onze samenleving. Ook zijn er zo’n twintig begeleidende objecten uit de historische collectie van NXP te zien.

Onze maatschappij zou er heel anders uitzien zonder chips: mobiele telefoons, laptops, OV-chipkaarten, medische apparatuur, zelfrijdende auto’s, het bankensysteem, het internet en hedendaagse ruimtevaart zijn allemaal mogelijk gemaakt door chips.

De expositie Pluralities of Scale onderzoekt en toont de verschillende schalen waarop de computerchip invloed heeft op het dagelijks leven, nu en in het verleden. Veel van die chips zijn in Nederland sinds de jaren vijftig door Philips/NXP ontwikkeld.

ArtEZ en NXP Semiconductors

De expositie is een initiatief van de stichting Link, die voortkomt uit een samenwerking tussen NXP Semiconductors en de afdeling Design Art Technology (DAT) van kunstacademie ArtEZ in Arnhem.

De stichting wil de bijdrage en impact van de Nederlandse chipsindustrie aan het huidige digitale tijdperk inzichtelijk maken voor een breed publiek, en zo een beter begrip kweken over dit nationaal cultureel-technologisch erfgoed.

Link ziet in het algemeen de noodzaak tot een beter maatschappelijk begrip van fundamentele technologieën, die zo bepalend zijn voor ons dagelijks leven.

Nog veel meer in de toekomst

Aankomende generaties chips, zoals die van NXP, zijn er niet alleen om mobiele telefoons sneller te maken, maar ook om transport schoner, elektrische apparaten zuiniger, medische apparaten nauwkeuriger, en betaalkaarten veiliger te maken.

Chips en ons dagelijks leven zijn al decennia, en zeker ook in de toekomst, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op de expositie geven de  kunstobjecten daar uitdrukking aan.

Monument for Memory

Dit werk van Bram de Groot, een object dat werkend te zien is, is gebaseerd op het ringkerngeheugen dat Philips in de vijftiger jaren ontwikkelde. Het is een werkgeheugen in de vorm van magnetiseerbare ringetjes. Een origineel exemplaar van dit ringkerngeheugen is ook te zien.

Through the Microscope Glass

Dit werk is van Michelle Feelders.
Haar microscoop-foto laat het fascinerende oppervlak van een chip zien, dat wel wat aan een maquette van een fabriek of een stad doet denken

Bekijk op de expositie Pluralities of Scale deze originele werken, en die van kunstenaars Soyun Park, Alina Lupu, Oscar van Leest, en Benjamin Earl.

Welkom

De expositie, bij Huis van de Nijmeegse Geschiedenis, loopt tot 10 december.

Contactpersonen:
Martijn van Boven – mailto:info@474746.org
Florian van Zandwijk – fl.vanzandwijk@gmail.com

Meer weten over de geschiedenis van semiconductors in Nijmegen?
Kijk op de site over de historie van Philips/NXP Semiconductors.

Lifeport en design, productie en packaging van chips

In de regio Arnhem Nijmegen is een groot cluster rondom chips aanwezig. Het is uniek dat er hier zoveel chips worden geproduceerd. Ook ontwikkeling en packaging zijn in de regio van een hoog niveau.

Een andere blik op de arbeidsmarkt met skillspaspoort

Een andere blik op de arbeidsmarkt met skillspaspoort

Een productieve arbeidsmarkt waar vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten en waar ieders talent telt. Met dat mooie doel werd dit jaar het Human Capital Akkoord regio Arnhem Nijmegen ondertekend. Eén van de manieren om dat voor elkaar te krijgen is met een skills-gerichte manier van leren en werken, vinden Karin Wellen en Jos Sanders. Op verschillende plekken, waaronder ROC Nijmegen en de HAN, gebeurt dat al.

Karin Wellen is projectleider skills-gericht leren en werken bij ROC Nijmegen. “We werken actief aan innovatievraagstukken op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt”, legt ze uit. “Talentontwikkeling is daar een belangrijk onderdeel van.”

Jos Sanders houdt zich al met dat thema bezig sinds hij in 1997 zijn afstudeerscriptie schreef over employability in de bankensector. Nu is hij onder meer Lector Human Capital Innovations op de HAN en doet hij voor TNO onderzoek naar de duurzame inzetbaarheid van met name praktisch geschoolde mensen.
“Ik richt me vooral op het onderhouden van skills en het blijven investeren in ontwikkeling. Door het besluit om de AOW-leeftijd op te rekken is dat de laatste jaren nog actueler geworden. Mensen kregen ineens te horen dat ze nog een aantal jaar langer gemotiveerd en productief moesten blijven. Daar komt de arbeidsschaarste nu bij. Bovendien veranderen beroepen tegenwoordig heel snel. Als werknemer, maar ook als ZZP’er, is het heel belangrijk om je waarde voor de arbeidsmarkt op orde te blijven houden en daarin te investeren. Ons systeem past zich daar maar geleidelijk op aan. Er is nog een wereld te winnen.”

 

Jouw weg

Om die wereld te winnen is een skills-benadering een belangrijk middel, vinden beiden. Sanders: “Het gaat er vooral om dat je anders kijkt naar menselijk kapitaal. Je bent niet een bepaald beroep of diploma, maar je moet jezelf en anderen leren zien als een verzameling van kennis en vaardigheden. Vervolgens stel je de vraag waar je dat in zou kunnen zetten.”

Bij ROC Nijmegen maken ze dat al heel concreet, legt Wellen uit. “Waar we eerder vooral diplomagericht opleidden, zetten we de laatste jaren in op het kleiner en concreter maken van leren. Dat doen we met delen van een opleiding. De mbo-certificaten zijn daar voorbeelden van. Met praktijkverklaringen, in de mbo-verklaring, hebben we het nog kleiner gemaakt. Daarbij leert iemand  één of meerdere werkprocessen van een reguliere opleiding op de werkplek. De werkgever geeft een stempel op die praktijkverklaring voor de vaardigheden die iemand beheerst. De komende tijd willen we daarin nog een stap zetten met de uitgifte van digitale badges voor beroepsrelevante skills. Onderwijs en arbeidsmarkt zijn met deze aanpak echt partners die samenwerken aan de ontwikkeling van mensen.”

Toewerken naar verschillende certificeringen in plaats van met een vast curriculum richting een diploma is aantrekkelijk voor studenten, vindt Sanders. “Er is niet langer één weg, maar het wordt meer jouw weg. Als je bijvoorbeeld op een gegeven moment niet meer verder gaat met een opleiding, sta je niet met niks op straat. Later kun je daar op allerlei manieren nog iets mee.” Wellen vult hem aan: “Daarmee trekken we ook andere doelgroepen aan: mensen die zich tot voorkort niet thuis voelden in de schoolbanken, vanwege bijvoorbeeld een negatieve leerervaring, een taalachterstand of een verstandelijke beperking. We maken onderwijs daarmee laagdrempeliger en toegankelijker voor een grotere en meer diverse doelgroep. Het past ook heel goed bij de visie van een leven lang ontwikkelen die de overheid heeft.”

 

Skillspaspoort

De HAN kijkt met interesse en bewondering naar de stappen die ROC Nijmegen op dit gebied al zet, zegt Sanders. De hogeschool was zelf betrokken bij de ontwikkeling van het Skillspaspoort van House of Skills. “Zo’n paspoort draagt bij aan het idee dat je tijdens het werken allerlei leerervaringen opdoet. Niet iedereen heeft dat in de gaten. Het is belangrijk dat mensen inzien dat leren niet alleen op school gebeurt of door ‘slimme’ mensen. Leren doe je elke dag en overal. Wellicht kan het zien van die ontwikkeling de drempel om bij een ROC of HBO naar binnen te lopen sterk verlagen. Dat is niet het doel, maar het zou natuurlijk mooi meegenomen zijn.”

Er zijn veel verschillende soorten (digitale) skillspaspoorten in omloop, vertellen Wellen en Sanders. ROC Nijmegen treft voorbereidingen om in pilotvorm ervaring op te doen met het Digitaal Skills Paspoort van Volandis. Wellen: “Je zou het kunnen zien als een alternatief voor het cv, maar wij zien het meer als een aanvulling. Met zo’n paspoort kun je goed bijhouden welke ervaringen je hebt opgedaan. Het is ook wat informeler. Mantelzorg zou je misschien weglaten op een regulier cv, maar past heel goed op zo’n skillspas.”

 

Human Capital Akkoord

De skills-gerichte manier van leren en werken sluit perfect aan op het Human Capital Akkoord dat de   Provincie Gelderland, The Economic Board en de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen eerder dit jaar ondertekenden. Daarin is afgesproken om het beschikbare menselijke kapitaal in de regio op een goede en duurzame manier in te zetten, vooral met het oog op een aantal grote transities.

“Het skills-instrumentarium is een heel belangrijke randvoorwaarde om die doelen te bereiken”, vindt Sanders. “Als je bijvoorbeeld stappen wilt zetten met een groene agenda, dan moet je eerst kijken welke aanwezige vaardigheden van mensen nu nog niet groen worden benut. Daarvoor is een goede inventarisatie van de skills-voorraad van de regio nodig. Het werken met skillspaspoorten kan daarvoor ook heel behulpzaam zijn. Door de inzet van die skills-voorraad goed te monitoren kunnen we samen stappen zetten op de Human Capital Agenda en verder invulling geven aan het akkoord.”

Van Hall Larenstein: expertise partners cruciaal bij duurzame transitie

Van Hall Larenstein: expertise partners cruciaal bij duurzame transitie

In The Economic Board werken overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek samen aan het oplossen van sociaal economische uitdagingen. Hogeschool Van Hall Larenstein – University of Applied Sciences, is een van die onderwijs- en onderzoekspartners, met diepgaande kennis en ervaring op het gebied van natuur en omgeving, de gezondheid van mens en dier en verantwoord ondernemerschap.

Van Hall Larenstein is een bijzondere hogeschool. Naast hbo-opleidingen biedt de organisatie masteropleidingen, posthbo-opleidingen, cursussen en advies aan op nationaal en internationaal terrein. Van Hall Larenstein afficheert zich dan ook niet alleen als hogeschool, maar als een ‘kennisonderneming voor maatschappelijke en economische vraagstukken’, met name gericht op natuur en omgeving, de gezondheid van mens en dier en verantwoord ondernemerschap.

 

Expertise in Living Labs

 

De expertise van de hogeschool betreft zowel de stad als het platteland. Samen met partners doen circa 20 lectoraten van Van Hall Larenstein onderzoeks- en kennisprojecten. De lectoraten hebben daartoe thema’s uitgewerkt in onderzoekslijnen.

De projecten worden uitgevoerd in zogeheten living labs. Hiervoor is de leeromgeving Lifeport Circular Lab (LCL) opgezet.
Partners zijn The Economic Board, Van Hall Larenstein, de Groene Metropoolregio, Radboud Universiteit, HAN University of Applied Sciences, Wageningen University & Research, Stichting KIEMT, netwerkorganisatie RvN@ plus de gemeenten Arnhem en Nijmegen.
Insteek is praktisch onderzoek naar mogelijkheden voor het realiseren van duurzame innovaties op het gebied van gebruik van land en water, biodiversiteit en voedselzekerheid.

 

In gesprek met …

Jan van Dellen (algemeen directeur van The Economic Board Regio Arnhem Nijmegen),

Rik Eweg (Lector Regional Transitions towards Circular Agriculture) en Robert Baars (Lector Climate Smart Dairy Value Chains), beiden verbonden aan Van Hall Larenstein, zij benoemen mogelijkheden omtrent de transitie van met name de landbouw.

“We werken er als Regio Foodvalley en Regio Arnhem Nijmegen aan de uitstoot van stikstof te verminderen”, opent Jan van Dellen. “Dat doen we samen met de agrarische ondernemers. Gelderland telt veel agrarische bedrijven nabij natuurgebieden, daarom is het belangrijk samen effectieve maatregelen uit te werken. Ik benadruk samen, want alleen een aanpak die breed gedragen wordt werpt vruchten af. In dit samenspel is Van Hall Larenstein een belangrijke onderwijs- en onderzoekspartner.”

 

Vier transities: klimaat, landbouw, water, leefomgeving

Over de uitgangspositie van Van Hall Larenstein zegt Robert Baars: “Voor ons onderwijs en onderzoek is ‘Groeien als experts in transitie’ richtsnoer. Het begrip transitie heeft betrekking op vier grote veranderingsbewegingen. Een: klimaatverandering, die dwingt tot aanpassing en het tegengaan van verdere verandering. Twee: ontwikkeling van duurzame landbouwmethoden. Drie: duurzaam waterbeheer. Vier: werken aan een duurzame leefomgeving. Alle vier samen zijn ze van levensbelang voor een toekomstbestendige wereld.”

 

Klimaatadaptatie

Op het gebied van stedelijke klimaatadaptatie is Van Hall Larenstein onder andere betrokken bij het hittebestendig maken van het centrum van Arnhem. In 2022 tekenden de hogeschool en de gemeente Arnhem een intentieverklaring om samen te werken aan klimaatadaptieve maatregelen die de leefbaarheid in de stad verbeteren. Het lectoraat Designing of Future Green Cities doet praktijkonderzoek naar maatregelen die hieraan bijdragen.

Landbouw

Naast stedelijke klimaatadaptatie is er de transitieopgave aangaande landbouw. Rik Eweg hierover: “We staan voor twee opgaven; het klimaat en biodiversiteit. De vraag is hoe we onze landbouw toekomstbestendig maken. Werken we toe naar een mix van op de lokale en regionale markt gerichte kringlooplandbouw met daarnaast grootschalige en op export gerichte agrobedrijven met intensieve toepassing van technologie?”

“Het beleid is gericht op vermindering van emissies. Technologisch kan veel. Slimme stallen, waar mest gescheiden wordt, ander voedsel en gewastechnologie. Ze brengen de uitstoot terug, maar het probleem blijft dat de verbetering van de kwaliteit van lucht, bodem en water niet is te herleiden tot individuele bedrijven. Een oplossing is een gebiedsgerichte aanpak met gebiedsgerichte doelen. En – heel belangrijk – de agrariërs hierin meenemen. Agrarische ondernemers hebben kennis en kunde in huis die we moeten benutten.”

Van Hall Larenstein is betrokken bij projecten die de door Rik Eweg genoemde opties beproeven. Een voorbeeld hiervan is de IJsselvallei waar studenten en onderzoekers drie opties praktisch uitwerken:   mest verdunnen, omvorming van raaigras naar productief kruidenrijk grasland en het afbouwen van kunstmest via het experimenteren met innovatieve stalsystemen die organische mest scheiden.

“Een deel van de agrarische ondernemers zal extensiveren, dan komt er meer ruimte voor natuur en biodiversiteit” aldus Robert Baars. “Maar hoe dan ook, elke verandering zal zich moeten verhouden tot nieuwe verdienmodellen, zal ondersteund moeten worden door wet- en regelgeving. En we zullen anders moeten gaan kijken naar voedsel en onze voedselproductie.”

Jan van Dellen: “Andere gewassen verbouwen kan ook een deel van deze transitie zijn. In De Liemers is een proef gaande waar  een aantal agrarische bedrijven biogas leveren aan steenfabrieken. Zo ontstaan duurzame lokale en regionale kringlopen, en een alternatief verdienmodel. Hier kan bijvoorbeeld de provincie Gelderland of The Economic Board voorwaardenscheppend zijn wat betreft het realiseren van een energie-infrastructuur. De agrarisch ondernemers worden op deze wijze met kennis en advies geholpen.”

 

Voorop lopen

Nieuwe verdienmodellen, anders denken over energie, voedsel en voedselproductie, het zijn allemaal onderdelen van een grotere verandering. En daarin loopt Van Hall Larenstein voorop met modules als Bedrijfscoach Precisielandbouw en Bedrijfscoach Natuurinclusief Ondernemen in de landbouw. Het zijn opleidingstrajecten waarin de hogeschool samenwerkt met onder andere Wageningen Universiteit & Research.

Voor ondernemende studenten, alumni en (toekomstige) ondernemers is er bij Van Hall Larenstein het Green Entrepreneurship Centre, dat start-ups en projecten rond duurzaam en innovatief ondernemen ondersteunt. Dit gebeurt door persoonlijke coaching, de beschikbaarheid van ICT-faciliteiten, netwerkbijeenkomsten, microkredieten, ideeënlabs en een minor ‘duurzaam ondernemerschap’.

“Duurzaamheid is bij Van Hall Larenstein heel concreet”, zegt Rik Eweg. “Het gaat erom vanuit een heldere visie concrete stappen te zetten. De transitie waarin we zitten is een zaak van lange adem. Een systeem opnieuw inrichten heeft invloed op elk niveau ervan. Daarom is het zo belangrijk de kennis en ervaring van agrarische ondernemers te erkennen en te gebruiken.”

“The Economic Board maakt er zich sterk voor dat alle partijen in de triple helix samenwerking vanuit hun kracht bijdragen”, zegt Jan van Dellen afsluitend. “Praktijkonderzoek en onderwijs, zoals door Van Hall Larenstein, levert grote toegevoegde waarde omdat het aansluit bij het aanwezige vakmanschap in de bedrijven en bijdraagt aan het zoeken en vinden van een balans tussen natuur, voedselproductie en economie.”

Lifeport: Arnhem en regio kan met branding, focus en onderling vertrouwen dé energiestad van Nederland worden

Lifeport: Arnhem en regio kan met branding, focus en onderling vertrouwen dé energiestad van Nederland worden

Lifeport is het innovatienetwerk rond Arnhem, Nijmegen en Wageningen van ondernemers, opleiders en overheden en is gespecialiseerd in Health, Hightech, Food en Energy. Hoewel de meeste betrokken partijen wel weten dat in de regio Arnhem veel bedrijven actief zijn op energiegebied, staat deze landelijk nog niet op de kaart.

Is de branding niet goed? Werken we onvoldoende samen? Is er te weinig focus? Hebben we voldoende handjes beschikbaar? Sluiten de opleidingen wel aan? Over deze prangende vragen boog zich een gezelschap van negen specialisten aan de Ronde Tafel met als thema: ‘Energietransitie, de regio bruist van de energie’.

Jeroen Herremans is directeur Connectr – Energy Innovation en versnelt de energietransitie met de partijen in de regio.

Jochem Garthoff is programmamanager energietransitie bij Stichting kiEMT met een netwerk van 150 partijen in de triple helix en zorgt voor de versnelling van innovaties.

Kevin Rijke is directeur van Industriepark Kleefse Waard, de plek waar innovatie en circulaire economie samenkomen.

Jan Geurts van Kessel is programmamanager bij SEECE en maakt zich druk over de verbinding, innoveren, werken, leren.

Jan van Dellen is algemeen directeur bij The Economic Board regio Arnhem Nijmegen met een cluster rondom Energy, Hightech – Health en Food en bestaat uit vertegenwoordigers van de triple helix (overheid, ondernemers en onderwijs).

Ruud Rooijakkers is commercieel manager Energie bij CLAFIS Ingenieus, specialisten met kennis van hoogspanning of ondergrondse infrastructuur.

Rutger Hermans is vestigingsleider Arnhem bij Hoppenbrouwers Techniek, een technisch dienstverlener die een belangrijke bijdrage levert aan de duurzaamheidsambities.

Antoine Driessen is directievoorzitter Rabobank Gelderland Zuid, verantwoordelijk voor de totale dienstverlening en voor de voedsel-, wonen- en energietransitie.

Jan Putman is directeur en eigenaar van Solar Energy Booster, het innovatieve bedrijf dat zonnepanelen voorziet van een thermische module.

Human Capital: hekje openzetten

Een van de grootste uitdagingen voor de regio is om voldoende personeel te werven en te behouden. Dat is voor de regionale energiesector, waar vooral behoefte is aan technisch personeel, niet anders. Hoppenbrouwers Techniek lost het onder meer op door zelf op te leiden.
“Landelijk hebben we 1.800 mensen in dienst en hebben we zo’n 500 vacatures”, schetst Rutger Hermans. “In deze energietransitie is dat een enorme uitdaging. Het gros van de vacatures vullen we aan door zelf jonge BBL-ers en zij-instromers op te leiden. Binnenkort openen we in Arnhem de Hoppenbouwers praktijkschool en volgend jaar een Hoppenbrouwers Experience Center, waar we mensen op mbo- en hbo-niveau opleiden.” Voor Hoppenbrouwers lijkt dit een solide oplossing, maar wellicht kan het installatiebedrijf ook aansluiten bij Connectr.

 

Jan Putman noemt in dit kader zijn oplossing. “Ik heb een innovatie bedacht waarbij veel minder arbeidstijd en scholing gemoeid is”, zegt hij. “Dit modulair bouwen van PVC-systemen kan in twee derde van de tijd.”

 

“Er is geen tijd om mensen op te leiden voor de energietransitie, die nú moet plaatsvinden”, vindt Jeroen Herremans. “Veel bedrijven, ook de HAN als opleider, verbinden zich aan Connectr, omdat het aantrekkingskracht heeft en we mensen vast kunnen houden in de opleiding. Als ze zien dat er een omgeving is waar toekomstige werkgevers zitten, blijven ze langer behouden voor de regio.”

 

De kunst is wellicht om alle losse initiatieven in intern opleiden en trainen samen te brengen. “De instroom die we van scholen krijgen hebben nog onvoldoende kennis en vaardigheden op het gebied van de energietransitie om die direct in de praktijk te brengen”, weet Rutger Hermans. “Je loopt dan het risico dat je achter gaat lopen op de technologische ontwikkelingen en dat de energietransitie spaak loopt.”

 

The Economic Board heeft een belangrijke verbindende rol in deze kwestie. “Wij zijn anderhalf jaar bezig geweest om een human capital akkoord te sluiten met ondernemers, overheid en onderwijsinstellingen in deze regio. We hebben nu meer dan 50 partners”, verduidelijkt Jan van Dellen. “We hebben ook een energiewerktafel en daar komen nu een aantal concrete projecten uit bijvoorbeeld het train-de-trainer concept.” Hij ziet graag dat bedrijven die meedoen aan deze discussie ook gaan participeren. Het is bewezen dat het werkt. Je investeert door een recruiter in te leveren voor dit concept; dan zal je zien dat die kweekvijver gaat verdubbelen.”

 

Jochem Garthoff denkt dat het niet alleen draait om het werven van personeel: “Bij dit vraagstuk gaat het niet alleen om nieuwe instroom maar ook om hoe je werknemers behoudt. Uitwisselingsprogramma’s van medewerkers tussen bedrijven in de regio kunnen hierbij helpen”.

 

Rutger Hermans denkt dat het lastig is personeel uit te wisselen. “Als installateur zitten we in het hier en nu en daar hebben wij mensen voor nodig, niet alleen voor de toekomst. We willen de samenwerking graag aangaan maar vinden het ook spannend.”

 

Jan van Dellen vult aan: “Er zijn goede rapporten waaruit blijkt, dat als je het hekje openzet, het effect heeft. Probeer het maar eens uit.”

“Er is geen tijd om mensen op te leiden voor de energietransitie, die nú moet plaatsvinden.”

Hoe groot is de taart

Niet alleen op het gebied van human capital en het uitwisselen of opleiden van personeel is vertrouwen nodig. Ook voor het ontwikkelen en opschalen van innovaties. “Ik heb vroeger als innovator bij een installatiebedrijf gewerkt. Alle uitvindingen en innovaties die ik bedacht heb, moesten geheimgehouden worden”, zegt Jan Putman. “Dat maakte samenwerken lastig, bang dat innovaties gestolen werden.” Hij geeft aan dat goed samenwerken wellicht beter was geweest. “Dat scheelt tijd en geld.”

 

Volgens Ruud Rooijakkers is die situatie wel veranderd. “Wij richten ons meer op langdurig partnerschap en relatiebeheer. We noemen onze klanten dan ook liever partners. Ik maak me geen zorgen om concurrentie, want daar is de vraag simpelweg te groot voor”, stelt hij en vult aan dat er voor bijvoorbeeld alleen al het waterstofnetwerk maar liefst 9 miljard euro aan subsidie beschikbaar is.

 

“Het economische tij gaat keren. Voor bedrijven in de energietransitie is er geen economische onzekerheid”, bevestigt Jeroen Herremans. “Maar het vertrouwen om te delen of samen te werken is er nog niet. Maar als je niet samenwerkt, ga je het niet redden. Alle betrokken partijen in de energiesector komen hier regelmatig samen. We concurreren niet met elkaar, maar werken samen om de taart groter te maken. We moeten elkaar nog leren kennen en oplossingen vinden met elkaar, maar daar komen we wel uit. Het draait om vertrouwen.”

 

Volgens Antoine Driessen bekijkt de Rabobank hoe ze coalities kan bouwen met partijen die een belang hebben in de energietransitie. “We maken financieringsproducten en investeringsfondsen voor nieuw geld in de energietransitie”, legt hij uit. “Het begint bij de ondernemers die versnelling kunnen brengen. Als ik naar de bedrijven kijk in onze regio die met waterstof bezig zijn, zie ik echt gepassioneerde bedrijven die zich willen inzetten voor zichzelf, maar ook voor de regio. En toch komen veel mooie projecten niet van de grond. Als alle aandeelhouders, dus ook afnemers, aan tafel zitten dan was het al geregeld.”

 

Jochem Garthoff geeft aan dat de aandeelhouders al langer bezig zijn om hun klanten te helpen om die vraag te creëren: “Wat houdt jullie als Rabobank tegen om daarin te stappen?” De bank wil graag dat alle betrokken partijen aandeelhouder worden. “We willen meedoen maar er komt niets uit de markt. We willen aandeelhouders en niet alleen stakeholders”, scherpt Antoine Driessen aan.

 

Co-financieren

In de regio zijn er innovaties die vanuit het buitenland gefinancierd worden, maar Kevin Rijke denkt dat deze financiers minder betrokken zijn. “Soms hebben deze financiers wel goede ideeën of komen ze de techniek hier ophalen, om vervolgens elders goedkoop te produceren”, zegt hij. “Maar we moeten zorgen dat het hier blijft: innoveren, opschalen en maken. We moeten weer een maakland worden.”

 

De overheid zou mee kunnen financieren, maar is volgens Jan van Dellen bang om bedrijven met belastinggeld concurrentievoordeel te bieden. “Ik hoor dingen waar we als Economic Board ook een rol in zouden willen hebben en bijvoorbeeld een miljoen in investeren maar dan wil ik dat we maatschappelijke vraagstukken oplossen, bijvoorbeeld bijdragen aan een CO2-reductie. We zijn primair geen financier, maar kunnen wel het netwerk bij elkaar brengen.”

 

Antoine Driessen ziet dat idee wel zitten: “Als alle achttien overheden uit de regio een geldbedrag willen inleggen, zonder hoog rendement, dan heb je een aandeelhouder aan tafel die het goede doet voor de regio en die daarmee het bedrijfsleven uitdaagt om meer te doen.”

 

Maar, weet Jan van Dellen, niet alle regionale overheden die aangesloten zijn bij de Economic Board hebben financiële ruimte om mee te financieren.

 

Jochem Garthoff geeft aan dat Gemeente Arnhem wel heel actief is. “De gemeente is al een paar keer aangeschoven bij een innovatietool die we ontwikkeld hebben, om die regionale innovaties in te bedden in ruimtelijke ontwikkelingen”, verduidelijkt hij.

 

Jan van Dellen maakt de vergelijking met het succesvolle Brainport in Eindhoven. “De grote bedrijven als ASML hebben tien miljoen op tafel gelegd en dan sluit de gemeente ook aan. Ik spreek ook gemeenten in de regio die wel willen”, aldus Jan van Dellen. Met andere woorden als bedrijven in de regio in de buidel tasten om innovatieve projecten te financieren, dan sluit een aantal gemeenten aan en is Rabobank bereidt mee te doen.

“Vaak weten bedrijven zelf ook niet wat ze nodig hebben of welke kennis in huis is.”

Vertrouwen en verbinding

Toch gebeurt er al heel veel op Industriepark Kleefse Waard zeker in vergelijking met twee jaar geleden. “Toen waren we nog te veel aan het praten”, blikt Kevin Rijke terug. “Dat was de warming-up om de wedstrijd aan te gaan. We zijn met de start van Connectr die wedstrijd begonnen. Als je met elkaar coalities gaat vormen dan gaat dat tot business leiden. Oplossingen die volgend jaar al kunnen plaatsvinden. Als je hier over een jaar terugkomt is er een groot innovatielab van 15.000 vierkant meter, waar we kennis delen, opleidingen verzorgen en met elkaar innovaties tot stand brengen.”

 

Volgens Jeroen Herremans gebeurt er nu al veel en noemt wat harde en recente cijfers. “HyET Group heeft  29 miljoen aan investeringen opgehaald en gaat hier een fabriek bouwen; Nedstack  heeft 21 miljoen subsidie opgehaald en investeert in een fabriek; Elestor heeft 30 miljoen aan investeringen opgehaald bij een consortium en gaat  ook hier een fabriek bouwen; Rift heeft een investering van de Bill Gates Foundation opgehaald van miljoenen voor een nieuwe testronde; Allego ging in 2022 naar de beurs in New York met een waarde van 3 miljard; UMS komt naar Arnhem met hun emissievrije mobiliteitsoplossingen. Tel eens op, kortom het bruist hier”, zegt hij niet zonder trots. “We zijn sterk in elektriciteitsnetwerken, energieopslag en laadinfrastructuur. Maar de energietransitie wordt pas innovatie als we het ook in onze regio toegepast krijgen. Daar hebben we de overheid en ondernemers voor nodig die investeren en zeggen ‘ik ga dit gewoon doen’ met Kleefse Waard als koploper.”

 

Met Tennet, NUON en Aliander was Arnhem al langer de energiestad van Nederland. Met de huidige netcongestie is het zoeken om nieuwe wijken en bedrijven van energie te voorzien. “Jonge bedrijven hier zijn sterk in decentrale energieopslag, energiehubs, waterstofoplossingen”, somt Jan van Dellen op. “Deze regio is echt innovatief geworden op het energievlak, maar mijn stelling is dat dat nog niet voldoende is. De verbinding tussen alle partijen kan een stuk beter.”

 

Volgens Jeroen Herremans zitten veel netwerkers en verbinders aan tafel. Connectr, Industriepark Kleefse Waard, Kiemt, Economic Board, SEECE en de Rabobank. “Maar vertrouwen is mensenwerk”, stelt hij. Toch is die verbinding en onderling vertrouwen van groot belang.

 

“Waarom? Omdat het beter is voor de arbeidsmarkt, om zo de transities te versnellen en omdat scholing belangrijker wordt”, ziet Jan van Dellen.

 

Jan Geurts van Kessel is het met dat laatste eens en stelt: “Vaak weten bedrijven zelf ook niet wat ze nodig hebben of welke kennis in huis is. We moeten veel strategischer kijken naar wat we van elkaar nodig hebben, want dan kan je slimmere keuzes maken dan dat we nu doen.”

“Studenten kiezen tegenwoordig een studie waarmee ze impact kunnen maken.”

Betere branding van de regio

Of het nu gaat om vertrouwen in samenwerken, het  human capital vraagstuk en het behouden van talent voor de regio, financiering van innovatieve initiatieven, alles draait om bekendheid en focus. Hoe kan de regio aantrekkelijker worden?

 

“De aantrekkingskracht van Brainport is gigantisch voor de regio Eindhoven”, denkt Jan Geurts van Kessel. We moeten meer aan branding doen en met elkaar nadenken over opleiden, want in onze regio loopt het leeg.”

 

Kevin Rijke vindt dat de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen daar ook een verantwoordelijkheid in heeft en vraagt: “Waarom profileert de HAN zich niet op die problemen die zich nu voordoen in de maatschappij?”

 

Volgens Jan Geurts van Kessel vindt die profilering inmiddels wel plaats. “Ik wil hier wel een oproep plaatsen. Laten we onze mensen zoveel mogelijk opleiden in de bedrijven.”

 

Bij het aanpassen van een curriculum van een opleiding ben je volgens Jan van Dellen snel twee jaar verder. “We willen een opleiding zo inrichten dat iemand binnen een half jaar de praktijk in kan, bijvoorbeeld in modulevorm”, stelt hij.

 

Kevin Rijke is het niet met hem eens. “Als we die opleiding nu niet aanpakken, dan denken we over twee jaar ‘hadden we het toen maar aangepakt’. Dus op de korte termijn verkorte modules aanbieden en op de lange termijn de tanker gaan draaien.”

 

Jan Geurts van Kessel geeft aan dat er binnen de HAN aan gewerkt wordt. Ruud Rooijakkers denkt dat het innovatielab op Industriepark Kleefse Waard het vliegwiel kan zijn. “Gemeente Eindhoven heeft al in begin 2000 van een probleem een opportunity gemaakt, toen Philips zich meer en meer terugtrok. Een paar kilometer verderop ontwikkelde ASML zich verder als wereldleider in de halfgeleiderindustrie met continue behoefte aan uitbreiding aan personeel. Als we een verbinding weten te leggen tussen al die initiatieven die vandaag genoemd zijn en die koppelt aan de hogeschool, dan krijg je de aandacht en aantrekkingskracht in binnen- en buitenland.” Hij ziet bijvoorbeeld dat zestig procent van de buitenlandse studenten in Eindhoven blijven na hun studie. “In onze regio is dat twintig tot dertig procent”, weet Jan Geurts van Kessel, “en daarom moeten we bijvoorbeeld waterstoftechniek op de HAN doortrekken naar het mbo, want dat is in beeld bij studenten.”

 

Volgens Jan Putman is waterstof sexy en moeten we op de andere speerpunten iets verzinnen om het aantrekkelijker te maken. “Studenten kiezen tegenwoordig een studie waarmee ze impact kunnen maken.” Hoe krijgen we Lifeport op de kaart in Den Haag en Brussel? Nog een artikel in het Financieel Dagblad? “Bij PSV is Brainport shirtsponsor”, zegt Ruud Rooijakkers.
“En in Groningen staat Energy Valley al 20 jaar op de shirts”, vult Kevin Rijke aan. Wellicht kan de branding van onze regio ook door Lifeport op de shirts bij Vitesse en NEC te plaatsen.

Volgens Jeroen Herremans mogen we best wat harder gaan roepen. “We kunnen bewijzen dat we groot zijn in energie-oplossingen”, beweert hij. “Ga eens weg uit die middelmaat en maak duidelijk wat er echt goed gaat hier.”

1 2 3 124
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
TwitterLinkedInEmail