Techniekdagen Arnhem en Nijmegen 2023

Wist je dat … de techniekdagen gratis te bezoeken zijn voor iedereen? En wist je dat … techniek óók is: schuimballen schieten? Of muziek maken met een aardbei? En wat dacht je van vouwtrailers maken? De techniekdagen in Nijmegen en Arnhem komen er weer aan en zijn een feestje voor alle leeftijden.
Je kunt zó binnenlopen om de tientallen stands te bezoeken en mee te doen aan een van de activiteiten.

 

Nijmegen

23 september
Technovium, Heyendaalseweg 98, van 10.00 tot 16.00 uur.
Lees meer: https://www.techniekdag.nl/techniekdag-nijmegen/

 

Arnhem

7 oktober, Rijn IJssel Tech Plaza, Tivolilaan 40, van 10 tot 16 uur.
Lees meer: https://www.techniekdag.nl/techniekdag-arnhem/

 

Initiatief

De techniekdagen zijn er om kinderen enthousiast te maken voor techniek, hard nodig met de grote vraag naar mensen in deze sectoren.
Techniekdag Nijmegen wordt mede mogelijk gemaakt door: Junior Technovium, VNO-NCW Midden, ROC Nijmegen, Gemeente Nijmegen, Sterk en Techniek regio Rijk van Nijmegen, WijTechniek en Opleiding Ontwikkeling Metaalbewerking (OOM).
Techniekdag Arnhem wordt mede mogelijk gemaakt door: Rijn IJssel, VNO-NCW Midden, Gemeente Arnhem, Leerpark Presikhaaf, ReVaBo Oosterbeek, Lokaal2, IW Nederland, Bouwend Nederland afdeling Zuid-Oost Gelderland, WijTechniek en Opleiding Ontwikkeling Metaalbewerking (OOM).

 

Meedoen met je organisatie?

Wil je meedoen met je bedrijf of onderwijsinstelling? Ook zorg- en onderwijsinstellingen zijn welkom om te laten zien welke mogelijkheden zij bieden voor technische opleidingen en carrières.
Als je je organisatie wilt presenteren aan zo’n 1500 bezoekers, neem dan contact op met Leonie Dijkhof, dijkhof@vno-ncwmidden.nl.

Meer groen moet je samendoen: klimaat adaptief vergroenen noodzakelijk voor de leef- en werkomgeving

Met name in de stedelijke omgeving hebben weersinvloeden grote impact op de leefbaarheid en het werkklimaat. Lange, droge en hete periodes worden afgewisseld met hevige stortbuien, waar in korte tijd veel regen valt. Wat moeten we doen om de omgeving aan te passen aan weersinvloeden en hoe kan vergroening daaraan bijdragen? Hoe krijgen we bedrijven mee in deze uitdaging? Over deze vragen en onderwerpen boog een panel van acht deskundige personen aan de Ronde Tafel.

Gastheer van de discussie was Ivo Hermsen, directeur van De Overhaag, specialist in groenvoorziening met name in de zorg en het onderwijs in Leuth bij Nijmegen. De andere deskundigen: Arno Peters, eigenaar van AMT Werkt (aandacht voor mens en talent), de facilitator om mensen duurzaam te bemiddelen op de arbeidsmarkt; Jill van Schaijk, accountmanager bij Van Doorn, aannemer in de buitenruimte; Paul van Doorn, conceptontwikkelaar bij Giesbers Ontwikkelen en Bouwen; Mayke Klunder, hotspotmanager van de Groene Hotspot Nijmegen en namens Yuverta aan deze tafel; Jan Luijten, verantwoordelijk voor de Slimme Duurzaamheid bij The Economic Board Regio Arnhem Nijmegen en klimaatadaptatie van Gemeente Nijmegen; Saskia Heins, kwartiermaker van en senior onderzoeker bij het nieuwe lectoraat Designing Regenerative and Resilient Cities bij Hogeschool Van Hall Larenstein; en Ton Derks, commercieel directeur van Infrascoop, dat overgenomen is door Ploegam, het gww-bedrijf dat emissieloos bouwt met elektrisch materieel.

Groen, rekenmodellen en grote reset

Als de deelnemers het over een ding eens zijn is het dat vergroening en verduurzaming van de leefomgeving, de bedrijventerreinen en andere buitenruimtes noodzakelijk is om het hoofd te kunnen bieden aan extreme weersomstandigheden. “Wij van de groenbranche hebben een waardevol product in handen”, stelt Ivo Hermsen. “Groen is niet langer alleen maar decoratie, maar draagt bij aan de kwaliteit van onze leefomgeving, de biodiversiteit, de gezondheid van mensen en de circulaire economie. Het biedt oplossingen voor klimaatadaptatie en is bovendien economisch aantrekkelijk.” Saskia Heins is opgeleid als sociaalgeograaf en heeft veel onderzoek gedaan naar verhuisbewegingen. “We moeten de steden en woningen groener maken. Sinds corona werken steeds meer mensen thuis, waardoor de afstand tot het werk minder van belang is”, zegt zij. “Daardoor zijn gezinnen minder gebonden aan de stad. Door parken, pleinen en andere openbare ruimte groener te maken kunnen we die gezinnen, maar ook ouderen in de stad behouden.” Jan Luijten is het met haar eens. “We zien een grote toename van hittestress onder ouderen, dus er moet vergroend worden”, vindt hij. “We moeten toe naar het nieuwe normaal en het is een opgave om dat te bereiken. In steden worden afwegingen gemaakt tussen hitte, vierkant meters, groen en de budgetten.” Volgens Paul van Doorn zou de overheid een analyse moeten maken van maatschappelijke kosten en baten van vergroening en verduurzaming. “Alle financiële stromen bij de overheden zijn sterk gescheiden. Ze zouden een integraler businessmodel moeten hebben en maatschappelijke kosten gaan bundelen om vergroening voor elkaar te krijgen”, is zijn opvatting. “Ik denk ook dat vergroening het werkplezier en de arbeidsproductiviteit vergroot.” Op de vraag wanneer dit gaat gebeuren antwoordde hij aanvankelijk: “Niet.” Maar hij kwam erop terug. “Het gaat een keer gebeuren. Als het systeem gaat vastlopen, komt er vanzelf een grote reset.”

Rekenmodellen versus waarden

De ene gemeente is de andere niet. “Sommige steden, zoals Leiden en Amsterdam, lopen voorop met vergroening. Vooral bij grotere gemeenten begint het te spelen en ook Provincie Gelderland is erg vooruitstrevend”, weet Jill van Schaijk. “Zo hebben we een reflector in de geleiderail gemaakt van bermgras, wat een eis was van de opdrachtgever.” Zij vindt dat Klimaatadaptatie, vergroening en verduurzaming de essentiële pijlers zijn voor een veerkrachtige en duurzame toekomst van zowel de bestaande, als de nieuw aan te leggen openbare ruimtes en bedrijfsterreinen. “De overheden moeten een verplichting opleggen om de bestaande bedrijventerreinen aan te pakken en eisen stellen aan de nog nieuw aan te leggen terreinen. Bedrijven komen wat langzamer op gang als het gaat om het vergroenen van bedrijventerreinen. Subsidies kunnen ondernemers overhalen om te gaan vergroenen op hun eigen terrein bijvoorbeeld.” Ton Derks vindt analoog aan het bermgras van Jill van Schaijk dat we überhaupt zo min mogelijk primaire grondstoffen moeten gebruiken en pleit voor meer circulariteit bij opdrachten. “Omdat het duurder is, kiezen opdrachtgevers daar meestal niet voor.” Het is geen kwestie van willen, maar van moeten volgens Mayke Klunder. “Soms hoor je de budgetten en dan denk ik die modellen kloppen niet.”, schetst zij. “Bijvoorbeeld wordt dan de goedkoopste hovenier ingehuurd voor het herinrichten van een schoolplein. Die kan vervolgens hooguit wat tegels eruit wippen. Ik denk dat de urgentie niet goed gezien wordt. Je zou meetbaar moeten maken wat de bijdrage van vergroening is. Dan lukt het misschien wel. Laten we beginnen met kleine dingen.” Volgens Jan Luijten gaat het niet alleen om de modellen. “Het is ook een waardendiscussie: wat vind je belangrijk? Als de gemeente opdrachtgever is, moeten ze keuzes maken om groener aan te besteden. Wat dat betreft is er nog veel te winnen.” Nijmegen en ook Arnhem doen het niet zo slecht en hebben veel plannen om groen en blauw terug te brengen in de stad, maar kleinere gemeentes hebben vaak beperkte budgetten, is de algemene conclusie.

Natuur in cijfertjes

Als het om waarden gaat heeft Paul van Doorn een opvallende opvatting. “Vergroening en ook verduurzaming begint ermee dat we ons weer leren verhouden tot en laten inspireren door de natuur”, is zijn stelling. “Pas dan gaan we weer het belang van (de) natuur inzien en dat we die nodig hebben.” Hij zit als conceptontwikkelaar aan de voorkant van processen en projecten. “Bijvoorbeeld bij het transformeren van woonzorgcentrum Joachim en Anna naar een paviljoenstructuur. Ik ben veel bezig met gebiedstransities, maar heb ook een strategische rol om te kunnen anticiperen op grote transities die op ons afkomen. We hebben ons laten inspireren door de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties bij het formuleren van ons MVO-beleid. Wij hebben er vijf omarmd waarmee we de meeste impact kunnen maken in onze projecten; duurzame energie, circulaire economie, klimaatadaptatie, het versterken van biodiversiteit en het creëren van partnerships om deze doelen te halen.” Hij vindt dus dat we de verbinding met de natuur zijn kwijtgeraakt en dat groen te veel als een beheersbaar aspect wordt gezien. “We hebben nog wel wat werk te verrichten om uit te leggen hoe natuur werkt en je ertoe zou moeten verhouden.” Paul van Doorn noemt het voorbeeld van de eikenprocessierups. Deze kon zo woekeren vanwege een gebrek aan natuurlijke vijanden in ons gecultiveerde groen. De Overhaag probeert steeds minder gecultiveerd groen te plaatsen. “Wij proberen het nu zo natuurlijk mogelijk te doen”, geeft Ivo Hermsen aan. “Het is erg belangrijk van tevoren het verwachtingspatroon te bespreken. We moeten het aan de voorkant goed schetsen en het zal nu nog lang duren voordat de acceptatie er is.” Sommige plantengroei en onkruid zou geen kans moeten krijgen. “In een kinderdagverblijf wil je niet dat er brandnetels gaan groeien.” Mayke Klunder benadrukt in dit kader het belang van scholing. “Daarom is Yuverta partner van Green Label”, legt ze uit. NL Green Label staat voor een meetbaar duurzame leefomgeving, zoals klimaatadaptatie, energietransitie, vergroten van biodiversiteit. “Onze studenten moeten een meetinstrument hebben, echt met cijfertjes. Bijvoorbeeld bij het divers beplanten van een bepaald terrein zou je rekening kunnen houden met het gebiedslabel.” Dat label maakt de mate van duurzaamheid inzichtelijk en biedt handvatten om een gebied verder te verduurzamen.

Voorlichting en burgerparticipatie

Mayke Klunder stelt dat er verplicht meer aandacht moet zijn voor groen en duurzaamheid in het primair onderwijs. “Daarmee zullen meer jongeren kiezen voor een beroep in de groene of duurzame sector. Dan hebben we ook in de toekomst voldoende goed opgeleid personeel om de duurzame vraagstukken op te blijven pakken”, vindt ze. Het belang van goede educatie en voorlichting illustreert ze met een voorbeeld. “Als ik op het schoolplein sta, hoor ik weleens: ‘Ik heb lekker makkelijk mijn hele tuin bestraat.’ Ze zouden moeten weten hoe makkelijk het kan zijn als je het groen laat. De Groenste Tuin van Gelderland in samenwerking met Omroep Gelderland laat zien dat het mogelijk is; een onderhoudsarme groene tuin. Wij moeten onze studenten het leren uitleggen aan opdrachtgevers en wijkbewoners.” Saskia Heins onderkent het belang van burgerparticipatie om weerstanden voor verduurzaming en vergroening van de grond te krijgen. “Bij Van Hall zien we dat onderwijs en onderzoek met studenten en juiste praktijkpartners steeds meer samenvalt. Zo gaat een van onze lectoraten bijvoorbeeld specifiek over participatie”, verduidelijkt ze. “En starten we in september een nieuwe masteropleiding Duurzame Gebiedstransities. We beginnen aan de voorkant met betrekken van belanghebbenden. Studenten gaan bijvoorbeeld om tafel met bewoners of belanghebbenden in een gebied waar ze zonnevelden willen aanleggen. Als ze veel weerstand van omwonenden constateren, gaan ze in gesprek met iedereen over de vraag waarom er zoveel weerstand is. Zij geven uiteindelijk een transitieadvies af aan de opdrachtgever -in dit geval een gemeente en leveren een bijdrage aan de oplossing van het vraagstuk.” Mayke Klunder weet dat het veel mensen niet interesseert dat hun straat of tuin groener zou kunnen. “Als je ze vertelt dat er veel verandering kan zijn door hun voortuin aan te passen zeggen ze bijvoorbeeld ‘waar moet mijn fiets dan staan?’ Daarom zijn kleine stapjes voor deze mensen belangrijk, en maken we grote sprongen waar het kan.” Paul van Doorn weet dat er altijd mensen zijn in een wijk die vooroplopen. “Die moet je een bepaalde rol geven om anderen mee te krijgen in een transitie als een soort ambassadeur”, denkt hij. Op de vraag hoe je die voorlopers vindt, antwoord Saskia Heins: “Ze zijn vaak aangesloten bij milieu- of natuurclubjes. Maar het kan ook door het organiseren van bewonersavonden, want ook dan krijg je te zien wie de kar trekt.” Ton Derks vult aan: “De meeste bewoners geven de voorkeur aan goede voorzieningen, een parkeerplaats voor de deur. Voor groen moet je ze echt activeren en veel toelichting geven.”

Gemeente of samenleving, wie neemt initiatief

Soms moet je een plan doordrukken, zo liet Jan Luijten zien. “Een bevlogen ambtenaar bedacht een project voor een straat in Hatert, de Malderburchtstraat”, verduidelijkt Jan Luijten. “Hij ging het anders doen en uiteindelijk waren de bewoners er uiteindelijk heel blij mee. Het bleek niet duurder dan een minder duurzame oplossing, dus soms werkt dwang wel.” Het project kreeg het stempel mee van meest duurzame straat, maar hij geeft ook een voorbeeld van vergroening dat vanuit de buurt is gekomen. “Waar ik heel trots op ben is het initiatief van wijkcentrum De Schakel voor stadslandbouw in de wijk Grootstal. Het initiatief is echt vanuit de buurt gekomen en dat geeft veel cohesie in de wijk.” Een mooi voorbeeld, maar als er ergens snel winst te boeken valt, is dat bij aanbesteding. “Projectleiders moeten al zo veel: circulair aanbesteden, klimaatadaptief, rekening houden met biodiversiteit en duurzaamheid, de landelijke maatlat, participatiewet, omgevingswet, dat vergroot de complexiteit.” Jan Luijten vraagt aan de aannemers aan tafel waarmee zij geholpen zouden zijn. “Wat wij zien in tenders en opdrachten dat de goedkopere standaardoplossing nog steeds de norm is, terwijl Green Label de norm moet zijn. Juist bij de aanleg van nieuwe infra is vergroening van de openbare ruimte een uitgelezen kans”, is de stelling van Ton Derks. “Opdrachtgevers en overheden verwachten van ons, dat we vergroenen en verduurzamen met dezelfde prijsniveaus”, ziet Paul van Doorn. “Ik denk dat de gemeente veel meer moet ondersteunen met name met dat prijsmechanisme.” Jan Luijten denkt niet dat een stad klimaatadaptief kan worden via het beheer. “Je moet de stedelijk dynamiek benutten om te vergroenen”, denkt hij. “Maar gemeenten zijn nog te veel bezig met grondpolitiek; de grondexploitaties zijn te lineair. Daar zit het grootste probleem. Deze rotonde (d.l.: hij wijst naar buiten) is gebouwd om de veiligheid te verbeteren. Zo zou je gebiedsontwikkeling moeten zien: projecten ontwikkelen om de biodiversiteit en de vergroening te verbeten. De bodem moet sturend zijn, ook in grondexploitaties.” Paul van Doorn denkt dat de welvaarts- en verzorgingsstaat te ver is doorgeslagen. “We leggen de lat erg hoog en leggen alle problemen bij de overheid neer”, analyseert hij. “Wat doen we eigenlijk nog zelf? Vaak wordt er veel geklaagd en moet de gemeente alles oplossen en daardoor gaat het knellen op allerlei fronten. De overheid kan het niet meer aan en het geld is straks op. Zolang de maatschappij de urgentie niet voelt, heeft de overheid die ook nog niet.”

Samen oplossen

Jill van Schaijk vindt dat je zoveel mogelijk samen moet doen, maar bij ontwikkeling van nieuwe gebouwen of bedrijventerreinen kan de overheid wel eisen stellen. “In Tiel wordt langs de A12 een bedrijventerrein ontwikkeld en de gemeente heeft bepaald dat zoveel procent daarvan groen moet zijn; ook op het gebied van CO2, energie en klimaatadaptatie”, weet zij. “Wij zien wel dat gemeenten openstaan voor vergroening, maar het is sowieso beter om zoveel mogelijk samen te doen.” Jan Luijten is het met haar eens. “Ik denk dat de gemeente het niet meer alleen kan; ze hebben de burgers bedrijven en instellingen nodig.” Saskia Heins ziet een mogelijkheid om meer te gaan experimenteren bijvoorbeeld via living labs. “Gewoon doen en er open voor staan, samen; overheid, burgers, bedrijven, onderwijs en onderzoek. Dan kun je kijken wat werkt en wat niet.” Volgens Mayke Klunder zijn studenten veel vooruitstrevender dan we denken. “Als ik zie wat ze nu opleveren ten opzichte van vijf jaar geleden … Zo vroeg mogelijk mee beginnen, dan zit het goed tussen de oren.” Ivo Hermsen denkt dat het met de mindset te maken heeft. “De jongere generatie heeft een andere mindset dan ouderen. We pakken alle kansen die we zien waar we gewaardeerd worden als groenpartner. Het zou mooi zijn als de gemeente ook kansen pakt.” Dwang werkt niet, stimuleren is beter, denkt Arno Peters: “Voorheen had je de SROI-verplichting, een percentage van de aanneemsom dat je moet besteden aan mensen met afstand voor de arbeidsmarkt. Dat werkte niet, want ondernemers kochten het af. De overheid zou het groene ondernemerschap moeten stimuleren.” Dus niet verplichten, maar wel de kans krijgen. “Ik denk dat de markt er klaar voor is. We moeten gemeenten prikkelen om iets te doen, zodat wij de kans krijgen duurzame materialen te gebruiken”, zegt Ton Derks. Paul van Doorn vindt het leuk om hier aan tafel te zitten en mee te denken. “Een gedreven gezelschap met een intrinsieke motivatie om het anders te doen. Ik denk niet dat de overheid het gaat oplossen, dat moeten we samendoen.”

Met Smart Energy Hubs bouwen aan evenwichtig energiesysteem

Met Smart Energy Hubs bouwen aan evenwichtig energiesysteem

Energiezekerheid is van het grootste belang voor bedrijven en huishoudens. Leveringszekerheid en de energietransitie dwingen tot het versneld ontwikkelen van nieuwe, toekomstbestendige modellen van energieopwekking en –verdeling. Smart Energy Hubs kunnen hierin uitkomst brengen.

 

Energietransitie: steeds meer vraag naar stroom

Nederland zit midden in een energietransitie. Er wordt hard gewerkt aan een nieuwe energiemix, waarin onze energie voor 80 procent komt van elektriciteit en voor 20 procent uit gas en hernieuwbare bronnen. Die ontwikkeling gaat snel. Tevens groeit de vraag naar elektriciteit explosief door de verduurzaming, economische groei, de woningbouwopgave en verdergaande digitalisering van onze samenleving. Bijkomend: steeds meer bedrijven en particulieren willen hun duurzaam opgewekte stroom aan het net leveren. Het elektriciteitsnet kan dit echter niet verwerken met als gevolg dat het op bepaalde tijden en plaatsen vol zit.

Energie-infarct

Rob Verhofstad, voorzitter van het College van Bestuur van de HAN University of Applied Sciences (HAN) ) en lid van The Economic Board, spreekt van een ‘energie-infarct’. “Zaak is de vraag naar en het aanbod van stroom op een slimme manier anders te verdelen. Tegelijkertijd moeten we energiebronnen als wind, water en zon sneller, beter, stabieler en op grotere schaal beschikbaar maken. En er is haast geboden.”

Snelle oplossing nodig voor bedrijfsleven en woningbouw

Ilko Bosman, CFO van Include Industries, voorzitter VNO-NCW regio Arnhem-Nijmegen en lid van The Economic Board herkent de druk om snel maar wel doordacht te handelen. “Het bedrijfsleven en de woningbouw in Gelderland ervaren op dit moment de negatieve consequenties. Het is een maatschappelijk probleem dat een brede aanpak en tempo vereist. Als zodanig een thema voor de Groene Metropoolregio -Arnhem-Nijmegen en The Economic Board, gremia waarin overheid, onderwijs en onderzoek en ondernemers op een praktische manier duurzaam samenwerken aan een goed ondernemersklimaat, een gezonde arbeidsmarkt en goede bereikbaarheid.”

Living lab Smart Energy Hubs

Om het probleem te tackelen is in Oost-Nederland het living lab Smart Energy Hubs opgezet. Op zes bedrijventerreinen in Gelderland worden decentrale energiesystemen gerealiseerd, te weten InnoFase Duiven, De Mars in Zutphen, Brick Valley omgeving Zevenaar en Lingewaard, Lorentz te Harderwijk, TPN West Nijmegen en Harselaar Barneveld.

Stabiliteit en flexibiliteit

Huub Hieltjes is burgemeester van Duiven, lid van het algemeen bestuur van de Groene Metropoolregio en tevens bestuurlijk trekker van de economische clusters daarbinnen. Daarnaast is hij voorzitter van de stuurgroep InnoFase Duiven. “Met Smart Energy Hubs bouwen we aan stabiliteit en flexibiliteit. We gebruiken het bestaande stroomnet optimaal en realiseren lokale, duurzame alternatieven voor energieopwekking, -opslag en -gebruik. Denk aan wind, zon, water en biomassa. Dit zijn echter ‘instabiele’ bronnen, want niet altijd in gewenste hoeveelheden beschikbaar. De uitdaging is met behulp van slimme verdeelsleutels en opslagmogelijkheden een balans te vinden in energieaanbod en -vraag.
Elke Hub heeft een regisseur die zorgt voor lokaal eigenaarschap en het opstellen van een gezamenlijke agenda. Ook maakt de regisseur met alle belanghebbenden een concreet uitvoeringsplan. De Hubs delen onderling expertise en ervaringen, waardoor ze van elkaar leren.”

“Zaak is de vraag naar en het aanbod van stroom op een slimme manier anders te verdelen”

foto: Innofase.nl

Innofase Duiven

InnoFase Duiven is één van de Smart Energy Hubs en koploper in Gelderland. Op dit terrein werken bedrijven namelijk al langer samen op het gebied van energie en duurzaamheid.
Hieltjes schetst de contouren: “Op InnoFase is er een bedrijvenmix die lokale energieopwekking en gebruik bevordert door onderlinge samenwerking.
Zo levert Afvalenergiecentrale AVR elektra en stroom aan andere bedrijven op het terrein.
Het bedrijf Olde Bolhaar verzamelt en verwerkt groenafval van gemeenten, afvalverwerkingsbedrijven, hoveniers en bedrijven in de land-, tuin- en bosbouw tot compost en biomassa die door andere bedrijven op het terrein wordt omgezet in energie.
Primco Duiven exploiteert er een productiefaciliteit voor het omzetten van gecertificeerde reststromen naar duurzame warmte.
Rolande LNG biedt een duurzamer alternatief voor diesel en op die manier voor groener transport.
Het afvalwater van 4Pet Recycling wordt er verwerkt door het waterschap. Het biogas dat zij produceren neemt 4Pet weer af, net als het gezuiverde rioolwater dat wordt gebruikt als koelwater voor de machines. De pulp van de papieren labels gaat naar AVR, die dit weer omzet in warmte en stroom. Het zijn bedrijven die elkaar kennen en – heel belangrijk – ook vertrouwen. Bedrijven die zich nieuw vestigen op het terrein worden geïncorporeerd in het bestaande netwerk. De gemeente Duiven faciliteert wat betreft regelgeving en gronduitgifte.”

 

Motor voor innovatie

Bosman noemt InnoFase een mooi voorbeeld van duurzame innovatie. “Veruit de meeste ondernemers onderkennen verduurzaming inmiddels als een onvermijdelijke keuze voor hun bedrijf en, eveneens heel belangrijk: ze kunnen een businesscase onderbouwen. De noodzakelijke technologische ontwikkelingen hiervoor zijn tevens een belangrijke motor voor innovatie in onze regio.
Met bedrijven zoals Tennet en Alliander en vroeger KEMA, hebben we veel kennis op het gebied van energie. Hierop zoeken deze bedrijven en eromheen veel nieuwe bedrijven bewust de voorhoede op als het gaat om innovatieve initiatieven rond lokale energieopwekking en -opslag.”

Verhofstad haakt hierop in: “De HAN is structureel betrokken door in onderwijs en onderzoek samen met bedrijven te zoeken naar slimme oplossingen rond duurzame energievraagstukken. Vanuit verschillende academies en opleidingen brengen we studenten voor stages en onderzoek in contact met bedrijven. In Connectr Energy Innovation op het IPKW hebben we drie hybride leeromgevingen waarin we samenwerken aan bijvoorbeeld waterstofoplossingen voor mobiliteit. En met ElaadNL verkennen en testen hoe het duurzaam opladen van voertuigen slimmer en beter kan. Ook zijn we vanuit het lectoraat Balanced Energy Systems met onderzoekers en studenten betrokken bij de Smart Energy Hub TPN-West in Nijmegen. Hier doen we onderzoek naar de mogelijkheden hoe we zonnestroom kunnen verdelen via het net.”

Bosman reageert: “De grote uitdaging met de beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet is de opslag van de duurzaam opgewekte energie. Die staat nog in de kinderschoenen. Via elektrolyse omzetten naar waterstof is een mogelijkheid, opslag in accu’s een andere. Hier zie ik een cruciale rol voor onderwijs en onderzoek in samenwerking met bedrijven.”

“Hoewel onderlinge samenwerking nu al leidt tot flinke energiebesparingen is het zaak om vraag en aanbod slim op elkaar af te stemmen. Op het net en lokaal”, merkt Hieltjes op. “Hierbij zullen digitale dataverwerkingssystemen een regierol gaan spelen door gebruikspatronen en bedrijfsprocessen zodanig op elkaar af te stemmen dat het energieverbruik in balans is met het aanbod.”

“Onderzoek en onderwijs zullen in samenwerking met bedrijven en de overheid de innovatie naar een duurzame en slimme energiemix verder moeten ontwikkelen. Met de Smart Energy Hubs bouwen we stapsgewijs aan een evenwichtig energiesysteem. Dat systeem zal ook het vestigingsklimaat voor duurzame ondernemingen bevorderen en op die manier weer een voedingsbodem bieden voor permanente innovatie”, sluit Hieltjes af.

Meer over Smart Energy Hubs

Dit artikel delen

laptopscherm met daarop het weboverzicht energie-innovaties in Lifeport regio Arnhem Nijmegen

Energy innovations in Lifeport

Energy innovations in Lifeport

Ontdek de regio Arnhem Nijmegen als Hotspot Energy

Op initiatief van de gemeente Arnhem hebben netwerkorganisatie Kiemt en versneller van de energietransitie Connectr samen met The Economic Board een overzicht gemaakt van alle innovaties op energiegebied in de regio Arnhem Nijmegen. Het overzicht is vanaf nu online beschikbaar via de site Lifeport – Energy innovations.

Het overzicht gaat helpen invulling te geven aan de economische plannen van 18 gemeenten en samenwerkende partners uit de regio. Ambitie is dat het regionale energiecluster in 2025 stevig gegroeid is en binnen Europa bekend staat als ‘Hotspot Energy’, ideaal voor het versneld ontwikkelen van energie-innovaties. Het web-overzicht laat zien welke innovatieve energie-oplossingen nu al vanuit de regio beschikbaar zijn.

Het overzicht is ook bedoeld om de aanbieders van energie-innovaties te koppelen aan de vraag, vooral in de zakelijke markt. Met dit overzicht kunnen bijvoorbeeld bouwers en woningcorporaties, maar ook vervoerders en overheden snel zien welke energie-innovaties er in de regio zijn en daarmee hun voordeel doen.

Web-overzicht

Het web-overzicht heeft als naam ‘Energy innovations in Lifeport’ en wordt gevoed met een actuele database van energie-innovaties uit de regio Arnhem Nijmegen. Het is vanaf vandaag online en toont meer dan 100 regionale innovaties. De gebruiker krijgt bij de eerste raadpleging automatisch uitleg over de werking van het overzicht en de informatie die er te vinden is. Zoeken en selecteren van innovaties kan met verschillende zoekfilters. Via contactgegevens kan de gebruiker de ondernemers rechtstreeks benaderen en een bezoek inplannen. Het is ook mogelijk om ontbrekende informatie door te geven zodat het overzicht actueel en volledig blijft.

Ontwikkeling tot Europese hotspot

De Lifeport-regio rondom Arnhem en Nijmegen wil zich nadrukkelijker profileren als Europees brandpunt in de energietransitie. Juist deze regio heeft de mogelijkheid om energie-innovaties versneld te ontwikkelen en toepasbaar te maken. Dat komt niet in het minst door de innovatieve ondernemers die hier nu al mee bezig zijn. Het overzicht brengt deze groep beter in kaart en gaat helpen de onderlinge relaties te verstevigen en meer samen te werken. Daarnaast zal het overzicht gebruikt worden om de regio bredere bekendheid te geven als Hotspot Energy. Dit gebeurt door in de communicatie vanuit de regio meer aandacht te geven aan de energie-innovaties die hier ontwikkeld worden.

schermafbeelding van het web-overzicht energie-innovaties in Lifeport regio Arnhem Nijmegen

Aanbod en vraag koppelen

Het overzicht is ook bedoeld als hulpmiddel om aanbieders van energie-innovaties te koppelen aan de vraag van afnemers, vooral in de zakelijke markt. Industrieën en bedrijfsparken, bouwers en woningcorporaties, gemeenten, vervoerders en transporteurs staan voor een enorme verduurzamingsopgave. Maar kennis en overzicht ontbreekt nog vaak. Met dit overzicht kunnen partijen met een verduurzamingsvraag of -probleem op elk moment dat het hen uitkomt kennisnemen van de energie-innovaties die in de regio Arnhem Nijmegen worden ontwikkeld. En rechtstreeks contact leggen voor vervolgstappen. De initiatiefnemers van het web-overzicht gebruiken het zelf ook om actief potentiële afnemers en aanbieders met elkaar in contact te brengen. Hierbij wordt gestimuleerd dat regionale innovaties ook in de ‘eigen’ regiopraktijk toegepast worden.

Voor vragen over het weboverzicht ‘Energy innovations in Lifeport’ kan contact opgenomen worden met de projectleider Tjardo Derksen van Kiemt, de netwerkorganisatie die werkt aan de energietransitie en de transitie naar een circulaire economie (derksen@kiemt.nl). Meer informatie over Hotspot Energy is te vinden op de site van Gemeente Arnhem. Voor nieuws over andere innovaties in de regio Arnhem Nijmegen kan men terecht op de websites en socials van Lifeport, Connectr en Kiemt.

Meer over interactieve kaarten van Lifeport

Dit artikel delen

De 20e Parel-award van The Economic Board gaat naar EKI en Papierfabriek Nijmegen

EKI Papierfabriek Nijmegen: de eerste Parel van Lifeport in 2023

Op 25 januari ontving EKI – Papierfabriek Nijmegen de eerste Lifeport Parel van 2023. Chantal Peters en Bart van der Tol ontvingen samen met hun team uit handen van wethouder gemeente Nijmegen John Brom, gedeputeerde Helga Witjes en directeur The Economic Board Jan van Dellen de 20ste Parel-Award.

 

EKI, familiebedrijf sinds 1875, is een internationale  fabrikant van rubber en foam producten. Papierfabriek Nijmegen wordt gebruikt voor creatieve doeleinden. Deze bedrijfscombinatie loopt voorop op het gebied van duurzaamheid, digitalisering en sociale innovatie.

“Met hun prestaties passend binnen de speersectoren van de regio Arnhem-Nijmegen, zijn EKI en de Papierfabriek een inspiratie voor vele andere bedrijven en zetten zij de regio (inter)nationaal op de kaart. Hiervoor ontvangen zij de Parel,” aldus Jan van Dellen, directeur The Economic Board. Twee keer per jaar reikt The Economic Board een parel-award uit aan een bedrijf of organisatie met een bijzonder, innovatief of duurzaam initiatief.

 

Nieuwe locatie met 65.000 m2, meer mogelijkheden!

EKI verwerkt rubber en schuim tot verschillende vormen en mogelijkheden en behoort momenteel tot één van de vijf grootste van Europa. De afzetmarkten zijn uiteenlopend: van bouwbedrijven tot de gezondheidssector. Het bedrijf is in 2020 verhuisd naar een nieuw pand: de oude Papierfabriek in Nijmegen. Het mooie, historische pand aan de Ambachtsweg biedt volop mogelijkheden voor expansie van machines, voorraden en werkgelegenheid. De overgebleven ruimte, een rauwe industriële omgeving, wordt ingezet voor creativiteit. “Een fantastische locatie, niet alleen voor EKI, maar ook voor grote merken zoals Audi, Sony, RTL en Redbull die op zoek zijn naar een rauwe locatie voor shoots, commercials of televisieopnames. Er ontstaat hierdoor ook een mooie synergie tussen beide bedrijven. Partijen uit bijvoorbeeld de auto-industrie nemen hun reclamespots op in de Papierfabriek en worden klant van EKI.

 

Koploper op gebied van duurzaamheid

Met de verhuizing naar het nieuwe pand, is EKI ook volop gaan investeren in verduurzaming. De afgelopen jaren is EKI namelijk druk bezig geweest om de energievoorzieningen van het pand zo duurzaam mogelijk te maken. Het bedrijf is volledig van het gas en maakt gebruik van warmtepompen, pelletkachels en 10.000 zonnepanelen. Hierdoor heeft het pand het A++ label en is het klimaat positief. Zo hebben ze bijvoorbeeld walstroom aangelegd en kijken ze samen met bedrijventerrein TPN West naar de ontwikkeling van een Smart Energy Hub. Hiermee kan op den duur een deel van het industrieterrein gebruik maken van deze opgewekte stroom. “Ik ben er trots op dat bedrijven als EKI en Papierfabriek Nijmegen in onze gemeente gevestigd zijn. Los van het ondernemerschap wat ze tonen met hun ideeën, creativiteit en lef en de prettige werksfeer die zij creëren voor hun personeel, zijn zij ook een inspiratie voor andere ondernemers op het gebied van innovatie, energie en circulariteit. En waar ik minstens zo trots op ben, is dat zij delen en samenwerken. Bijvoorbeeld de walstroom met derden en de Hub met omliggende bedrijven. Zij laten andere ondernemers meedoen.” aldus John Brom, wethouder gemeente Nijmegen.

Bij EKI wordt hard gewerkt aan het verduurzamen van rubber. Rubber wordt vaak geproduceerd uit olie. EKI is bezig met het testen van rubberproductie uit gerecyclede of plantaardige grondstoffen dat volledig afbreekbaar is. Naast recycling wordt er ook geïnvesteerd in circulariteit, hergebruiken van materialen in o.a. kunstprojecten en  mode-items.

Sterk door sociale innovatie

Helga Witjes, gedeputeerde provincie Gelderland is trots op een bedrijf met zo’n lange historie in de regio die blijft innoveren en vernieuwen. De directie, sinds 2019 bestaande uit Bart van der Tol en Chantal Peters, blijft zich inzetten voor de regio.  Sinds het aantreden van Chantal Peters, heeft EKI een cultuurverandering doorgaan, een goed voorbeeld van krachtig vrouwelijk ondernemerschap. Waar de organisatie eerst ‘top-down’ werd aangestuurd, wordt nu geïnvesteerd in zelfsturende teams, een nieuwe manier van leidinggeven. Medewerkers worden van A tot Z betrokken in het digitaliseringsproces. Daarnaast mogen medewerkers van EKI af en toe meewerken aan creatieve producties in de Papierfabriek, testrijden in een Porsche en bijwonen van de nieuwste YouTube-series. “Prachtig om te zien hoe EKI aan de slag is met sociale innovatie. Ze tonen aan dat sociale innovatie voor de economie van de toekomst broodnodig is!”, aldus Helga Witjes.

Het winnen van de Lifeport Parel is daarbij een extra hoogtepunt voor EKI Papierfabriek. Daarom is de uitreiking op woensdagochtend 25 januari 2023, groots gevierd met alle medewerkers. Met een optreden van de wereldberoemde DJ Brennan Heart. Het rubbermagazijn werd omgetoverd door de Matrixx en Mirage tot een festival setting in combinatie met een gave lasershow. Dansend met het hele team werd de prijs in ontvangst genomen.


Twintigste keer

Dit is de twintigste keer dat The Economic Board de Parel-award uitreikt. De award gaat naar bedrijven en organisaties die zich volgens The Economic Board onderscheiden door interessante innovaties of juist door hun beproefde bedrijfsprocessen.

De eerdere Parels gingen naar: Koffiebranderij PeezeTropIQ Health SciencePlant-eKraftHeinz CompanyParkinsonNetAllegoStichting DiverzioSlim OpgewektSportcentrum PapendalHyGearFood and CognitionVon GahlenBarenbrugNoldus IT, Elestor, Royal Eijkelkamp, ThironaTeleon Surgical en MTSA Technopower.

Meer over Parel-award

Dit artikel delen

TPN-West sluit eerste Green Deal in Oost-Nederland

TPN-West sluit eerste Green Deal in Oost-Nederland

Nijmegenaren op weg naar klimaatbestendig, energieneutraal en circulair bedrijventerrein in 2030.

 

Tijdens een feestelijke nieuwjaarsbijeenkomst in De Vasim is de eerste Green Deal van Oost-Nederland gesloten op bedrijventerrein TPN-West in Nijmegen. De ondernemers, vertegenwoordigd door de bedrijvenvereniging, gemeenten Nijmegen en Beuningen, provincie Gelderland, HAN, VNO-NCW, The Economic Board en de Rabobank hebben samen getekend voor de duurzame ambitie waarin klimaatadaptatie, circulariteit en de energietransitie een plek krijgen. 

Namens The Economic Board tekende directeur Jan van Dellen de Green Deal. Hij roemde de ambitie van de betrokken ondernemers en gaf aan dat ook de omwonenden in Nijmegen en Beuningen baat gaan hebben bij de vergroening van de omgeving en de opwekking van duurzame energie, die in de toekomst gedeeld kan worden met de aangesloten woonwijken. Ook boardleden Rob Verhofstad (namens de HAN), Ilko Bosman (als regiovoorzitter van VNO-NCW) en John Brom (wethouder van Gemeente Nijmegen) tekenden de Green Deal.

Over TPN-West 

TPN-West is één van de grootste aaneengesloten bedrijventerreinen van Nederland, verenigd aan beide zijden van het Maas- en Waalkanaal in Nijmegen en Weurt. Het terrein is watergebonden, met een grote binnenhaven. Hier komen industrie, wonen en werken samen. Een plek waar economische ontwikkelingen hand in hand gaan met een duurzame toekomstvisie. TPN-West biedt ruimte aan ongeveer 450 bedrijven en levert werkgelegenheid aan ruim 9000 mensen. Het bedrijventerrein grenst aan de woonwijken in Nijmegen-West en Weurt. Daarom is er maximale aandacht voor een gezonde leef- én werkomgeving. 

Klimaatadaptatie 

  • Minimaal tien procent meer groen op het terrein 
  • Schaduwopbrengst vergroten en waterproblematiek verminderen 
  • Werken met klimaatbestendige proeftuinen (slimme waterberging, duurzame daken, groene gevels) 
  • Koelere parkeerruimtes, ruimte voor ontmoeting in de buitenlucht, vergroten biodiverseiteit 
  • Betrekken omwonenden bij herinrichting van het terrein 

Circulariteit 

  • Afname afvalhoeveelheid alle aangesloten bedrijven uiterlijk 2030 
  • Concrete projecten rondom piepschuim en hout 

Energietransitie 

  • Besparing hoeveelheid gebruikte energie met proactieve voorlichting en inzet van energiescans  
  • Campagnes voor meer zon op het bedrijfsdak.  
  • Smart Energy Hubs (SEH) te realiseren. 
    • SEH zijn slimme decentrale energiesystemen waar lokaal duurzame energie wordt geproduceerd, opgeslagen en toegepast. De uitdaging hierbij is om de vaak fluctuerende bronnen zoals zon, wind en biomassa en het gebruik van energie lokaal in evenwicht te brengen. Een goed functionerende SEH vermindert de druk op de netten, verlaagt de energiekosten, vergroot de betrouwbaarheid van de levering, en draagt sterk bij aan het emissievrij maken van al ons energieverbruik. Hierbij is het de bedoeling dat het overschot aan energie in de toekomst wordt teruggeleverd aan de naastgelegen bedrijven. Hiervoor moet een vorm van energieopslag, zoals batterijopslag of waterstof, worden gerealiseerd.  
  • 10 bedrijven aansluiten op het warmtenet van het tracé A-1.  
  • E-mobility stimuleren 
  • Publieke en private laadpleinen ontwikkelen 

Lees hier meer

Dit artikel delen

Persbericht: Gemeente Nijmegen en IND ontvangen eerste kennismigranten op Radboud campus in Nijmegen

Persbericht: Gemeente Nijmegen en IND ontvangen eerste kennismigranten op Radboud campus in Nijmegen

Lifeport Welcome Center opent de deuren voor internationale kenniswerkers, studenten en gezinnen

Internationale kenniswerkers en hun gezinsleden, wetenschappelijk onderzoekers, studenten, start-ups en buitenlandse investeerders kunnen vanaf 5 januari alles voor hun verblijf in Nijmegen regelen bij één loket: het Lifeport Welcome Center. De eerste officiële bezoekers werden met bloemen verwelkomd door medewerkers van de gemeente Nijmegen, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Radboud Universiteit. Deze nieuwkomers kunnen nu versneld hun formaliteiten voor inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) en het afhalen van hun verblijfsdocument regelen bij Lifeport Welcome Center. Ook ontvangen zij direct informatie over wonen, werken, leren en ondernemen in de regio. Zo wordt de kenniswerkers -en eventuele gezinsleden- een warm welkom geboden en wordt de regio aantrekkelijker voor hen om zich te vestigen wat een positief effect heeft op de regionale economie. Het Lifeport Welcome Center is gehuisvest op locatie Huize Heyendael op de Radboud-campus in Nijmegen.


One-stop-shop

Tijdens een twee jaar durende pilot koppelen het Lifeport Welcome Center, gemeente Nijmegen en de IND hun dienstverlening zodanig aan elkaar dat klanten op één dag en op één locatie alle formele stappen kunnen doorlopen. Wijnand Hemelaar, directeur van Lifeport Welcome Center: “Het Lifeport Welcome Center is nu één centraal punt geworden waar internationale kenniswerkers, studenten en hun familieleden terecht kunnen voor zowel overheidsdienstverlening door gemeente en IND en andere services zoals een welkomstprogramma en family support-programma en allerlei sociale activiteiten”.

 

Snel en soepel

Maria Amjed uit Pakistan is een internationale kenniswerker en was donderdagochtend de allereerste bezoeker van Lifeport Welcome Center die voor zowel de inschrijving BRP als het afhalen van het verblijfsdocument kwam. Zij gaat als PhD kandidaat onderzoek doen aan Radboud Universiteit: “Alles hier verliep soepel, het was een snel en soepel proces. Mijn ervaring is dat het in andere landen veel langer duurt. Dit was een zeer aangename ervaring, iedereen hier was erg vriendelijk.”

Fotografie: Gerard Verschooten

IND dienstverlening in Nijmegen

Vanaf januari zijn ook medewerkers van de IND aanwezig in Nijmegen. Rhodia Maas, directeur-generaal IND: “We zijn als IND verheugd om bij te dragen aan dit Nijmeegse initiatief. We willen onze dienstverlening professionaliseren door samen te werken met gemeenten en dit is daar een mooi voorbeeld van. Voor aanvragers is het fijn dat zij dichtbij huis terecht kunnen voor het afhalen van verblijfsdocumenten en afname van biometrie.¨

Naast internationale kenniswerkers, hun gezinnen en studenten kunnen ook andere mensen uit het buitenland die in deze regio willen wonen en werken terecht bij dit IND-servicepunt.


Krachtige internationale regio

Het Lifeport Welcome Center draagt met deze dienstverlening bij aan de ontwikkeling van een krachtige internationale kennisregio. John Brom, wethouder economie van Nijmegen: “Mooi hoe we dit samen met de hulp van Radboud Universiteit, IND, provincie Gelderland, HAN, en The Economic Board voor elkaar hebben gekregen. Ook de krapte op de regionale arbeidsmarkt wordt door het aantrekken en behouden van internationale kenniswerkers aangepakt”.


Contact met het Lifeport Welcome Center

Lifeport Welcome Center is een initiatief van The Economic Board en provincie Gelderland vanuit de regionale wens meer internationaal talent aan te trekken én te behouden voor de regio. Jan van Dellen, directeur van The Economic Board: “Het Lifeport Welcome Center wil ook de MKB werkgevers ondersteunen om internationaal talent aan te trekken. Het welcome center zorgt voor een warm welkom voor zowel de expat als hun gezin in onze regio.”

Internationale kenniswerkers en hun werkgevers en internationale studenten kunnen meer informatie vinden of contact opnemen met het Lifeport Welcome Center via de website: www.lifeportwelcomecenter.nl.

Meer over Lifeport Welcome Center

Dit artikel delen

Unieke financieringstafel biedt alternatief voor innovatieve ondernemers

Unieke financieringstafel biedt alternatief voor innovatieve ondernemers

Banken slaan handen ineen met Oost NL en The Economic Board Arnhem-Nijmegen

 

REGIO ARNHEM-NIJMEGEN: Rabobank, ING en ABN-AMRO hebben samen met Oost NL en The Economic Board Arnhem-Nijmegen een financieringstafel voor het MKB opgericht. Innovatieve ondernemers met een goed businessplan, die eerder een financieringsvraag afgewezen zagen worden, kunnen bij de financieringstafel aankloppen voor een manier om hun bedrijfsplan alsnog te financieren. De financieringstafel verwacht op deze manier vele ondernemers per jaar te kunnen ondersteunen.

 

De financieringstafel zet in op zowel innovatie als financiering en is bedoeld om innovaties die de regio hard nodig heeft, een grotere kans van slagen te bieden. Oost NL verzorgt de intake en brengt de casussen in bij de financieringstafel. Jan van Dellen, directeur The Economic Board Arnhem-Nijmegen, is bestuurlijk voorzitter van de tafel.

 

Regio heeft innovaties hard nodig

Rabobank constateerde in een rapport, dat gebleken is dat ondernemers moeite hebben om innovatieve ideeën gefinancierd te krijgen. De financieringstafel gaat daarom in januari 2023 direct van start met de behandeling van de eerste ingebrachte casussen. Jan van Dellen kan niet wachten tot het zover is: “We staan al maanden te popelen om onze ondernemers te gaan helpen. Je moet je voorstellen dat als jij een goed idee hebt, voor een startup of jouw jonge bedrijf wilt uitbreiden, dat niks zo vervelend is als in de wachtkamer zitten omdat je niet weet waar je terecht kunt met je financieringsvraagstuk. Onze regio heeft innovatieve ondernemers keihard nodig om de vraagstukken van de toekomst op te lossen. Hoe brengen we de energierekening in de wijken omlaag? Welke toepassingen in de zorg helpen om de volksgezondheid in onze regio op peil te houden tegen lagere kosten? Met de financieringstafel gaan we ondernemers helpen om de oplossingen van morgen naar de markt te brengen.”

 

Grootbanken slaan handen ineen

Uniek aan de financieringstafel is dat de grootbanken Rabobank, ING, ABN-AMRO en Oost NL zich samen inzetten om een alternatief te creëren. Casussen worden door Oost NL verzameld en daarna anoniem ingebracht en op inhoud besproken, waarna er gekeken wordt welke bank de best aansluitende financieringspartner is. Aanvragen die niet passen binnen de kaders die de banken hanteren, worden gekoppeld aan alternatieve financiers, zoals investeringsfondsen, business angels of crowdfunding. Jan van Dellen: “Het komt voor dat een ondernemer nog niet in staat is om te voldoen aan de eisen die aan financiering gesteld worden. In zo’n geval kan de financieringstafel ook helpen een coachingstraject op te zetten, subsidiemogelijkheden in kaart helpen brengen of doorverwijzen naar een partner die gespecialiseerd is in begeleiding van opkomende ondernemers. Uitgangspunt is dat we een zetje in de rug willen geven op de best passende manier.”

 

Innovaties om te overleven

De voortdurende veranderingen in kennis, producten en diensten, werkwijzen, gedrag, welvaart, maatschappelijke verhoudingen, kortom, de voortdurende veranderingen in de wereld vereisen een continue aandacht van ondernemers voor die veranderingen, dus aandacht voor innovatie. Dit is noodzakelijk om te overleven, juist in deze zeer moeilijke tijden voor het MKB. Daarom is de vraag om financiering veel méér dan vraag om werkkapitaal voor de dagelijkse bedrijfsvoering. Jan van Dellen: “Zonder investeringen in mensen, nieuwe processen, methoden en producten en ICT kan geen bedrijf succesvol blijven.”

 

De financieringstafel bestaat uit vertegenwoordigers van de Rabobank, ING, ABN-AMRO, Oost NL en The Economic Board Arnhem-Nijmegen. Het bestuurlijk overleg wordt voorgezeten door The Economic Board. Met deze publiek private samenwerking willen we in de gezamenlijke samenwerking impact maken om innovaties te versnellen en zo te kunnen bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken.

Lees meer over The Economic Board:

Dit artikel delen

Regio Deal wordt ingediend

Regio Deal Arnhem-Nijmegen: Gezonde groene groei bevorderen

Regio Deal Arnhem-Nijmegen: Gezonde groene groei bevorderen

Provincie Gelderland, de Groene Metropoolregio en The Economic Board hebben samen met tal van partijen in de regio Arnhem – Nijmegen een voorstel bij het Rijk ingediend voor een Regio Deal. De Regio Deal geeft een extra impuls. Daardoor kunnen belangrijke maatschappelijke opgaven sneller, beter en in samenhang worden opgepakt.

Het initiatief tot het aangaan van Regio Deals is in 2018 genomen door het derde kabinet Rutte. Het idee is dat de nationale overheid samen met regionale overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties, onderwijs- en onderzoeksinstellingen regionale opgaven aanpakken. Die opgaven zijn in overleg met alle partijen die eraan deelnemen omschreven in Regio Deals. Denk aan doelen, middelen, kosten en de gefaseerde concretisering van de plannen.

 

Regionale aanpak

De opgave van een Regio Deal verschilt per regio. Het kan gaan om de aanpak van sociaaleconomische achterstanden, duurzaamheidsdoelstellingen, het verbeteren van de leefomgeving of de transitie naar een nieuwe energiehuishouding. Inmiddels zijn er 30 Regio Deals in Nederland in uitvoering en het vierde kabinet Rutte zet de aanpak voort en trekt tot 2025 zo’n 900 miljoen euro uit voor Regio Deals. Reden voor Provincie Gelderland, Groene Metropoolregio en The Economic Board om samen met tal van stakeholders in de regio Arnhem-Nijmegen een voorstel bij het Rijk in te dienen voor een Regio Deal. “In ons voorstel gaat het om 100 miljoen euro over 4 jaar”, zegt Jan van Dellen, directeur van The Economic Board. “Aan die 100 miljoen dragen partijen in de regio 60 miljoen bij, de overige 40 miljoen komt van het Rijk. Afgezet tegen de kosten van uitvoering van onze opgaven betekent het een financiële impuls om bestaande projecten uit te bouwen en te versnellen. We zien iedere euro als een investering die zich op termijn terugbetaald.”

 

Focus

“De Regio Deal Arnhem-Nijmegen heeft als motto ‘Gezonde groene groei’, daarmee geven we aan waar we op focussen: een sociaaleconomisch krachtige, gezonde en duurzame regio”, aldus Babine Scholten, Coördinator gebiedsagenda Arnhem – Nijmegen bij de provincie Gelderland. “De investeringsgelden in het kader van de Regio Deal leveren winst op wat betreft wonen, werken, gezondheid, cultuur en natuur. Daarmee wordt de regio extra aantrekkelijk als vestigingsgebied waardoor de investeringen zichzelf op termijn terugbetalen.” Harriët Tiemens, directeur Groene Metropoolregio, vult aan: “Bij de totstandkoming van de aanvraag voor de Regio Deal zijn meer dan 150 initiatiefnemers betrokken. Gemeenten, bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, maatschappelijke organisaties en zorgpartijen zijn met projectideeën gekomen. Dat zijn ideeën in verschillende stadia.

Honderd projectideeën die passen binnen de vijf programmalijnen; Gezond leven, Toekomstbestendig Wonen, Sterke Bedrijvigheid, Werkende Arbeidsmarkt en Grenzeloos Samenwerken, zijn in het voorstel meegenomen.”

Regio Deal wordt ingediend

Dealmaking

Op 14 november is de aanvraag voor de Regio Deal formeel ingediend bij het Rijk. Van Dellen schetst de verdere voortgang: Het Rijk beslist de komende maanden welke voorstellen een positief oordeel krijgen, met welke regio’s het Rijk een Regio Deal zal afsluiten en hoe hoog het bedrag is dat daarvoor beschikbaar komt.”
“We hopen uiteraard op een positief oordeel van het Rijk.”, zegt Scholten. Wel zal na het positieve oordeel in de maanden erop volgend een ‘dealmakingsproces’ plaatsvinden. Het Rijk en de regiopartners gaan dan samen uitwerken hoe de Regio Deal er concreet gaat uitzien. Volgens de planning worden de eerste deals in het eerste kwartaal van 2023 toegekend, waarna een aantal maanden gezamenlijk gewerkt wordt aan de inhoud en governance. Voor onze regio is de verwachting dat we in juni 2023 echt uit de startblokken kunnen.”

“Dat het voorstel voor een Regio Deal nu is ingediend betekent niet dat we nu in een soort van ‘wachtstand’ zitten”, vertelt Tiemens. “We gaan nu het proces van ‘dealmaking’ voorbereiden, dat wil zeggen de projecten en de cofinanciering ervan door de deelnemers aan die projecten zoveel mogelijk concreet uitwerken.”

 

Schaalsprong

Met de Regio Deal moet een ‘schaalsprong’ worden gemaakt. Tiemens vervolgt: “We moeten er zaken mee realiseren door een integrale aanpak. Bedrijven en inwoners gaan in de komende jaren merken dat er in de regio stimuleringsmiddelen worden ingezet om de brede welvaart op een vernieuwde en versnelde manier aan te pakken.” Alle facetten benoemen is ondoenlijk, maar een aantal ambities is heel concreet benoemd (zie inzet). De Regio Deal is ook een handvat om partijen dichter bijeen te brengen, zodat ze van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. Dat is voor een deel al gebeurd in het proces om te komen tot een voorstel voor de Regio Deal. Elkaar ontmoeten en kennis delen leidt weer tot innovaties. De uitgebreide kennis, kunde, innovatiekracht en ecosystemen die in de regio aanwezig zijn op gebieden als health, hightech, energy, circulariteit en klimaatadaptie krijgt door de Regio Deal een extra impuls, waardoor opgaven sneller, grootschaliger en in breder onderling verband aangepakt kunnen worden.

 

Concrete ambities Regio Deal op middellange termijn

  • Studenten en onderzoekers gaan in het kader van Gezond Leven concepten uitwerken rond toekomstbestendig wonen in de regio.
  • Er worden 1000 professionals getraind in het werken met nieuwe zorgconcepten in de wijk.
  • Start ups en MKB-ers gaan business cases ontwikkelen voor vragen van bewoners en professionals rond Gezond Leven.
  • Tot 2026 worden er minstens 6000 circulaire nieuwe wooneenheden gebouwd en tenminste 4 wijken of dorpen worden duurzaam gerenoveerd.
  • We realiseren tenminste 5 circulaire en/of biobased ketens van bedrijven, waaronder toeleveranciers, projectontwikkelaars en aannemers.
  • Circa 40 MKB-bedrijven gaan aan de slag met circulaire projecten en circa 400 MKB-bedrijven maken vervolgstappen in het digitaliseren van hun bedrijfsvoering.
  • Driehonderd bedrijfskavels en 7 werklocaties worden verduurzaamd.
  • Er worden 10.000 bedrijfsmedewerkers geschoold in technische en digitale vaardigheden.
  • Circa 40.000 jongeren en jong volwassenen zijn in contact gebracht met innovatieve bedrijven in de regio.
  • Minstens 1.000 werkzoekenden gaan aan slag in zorg, energie en techniek.
  • Vijfduizend kwetsbare huishouders worden ondersteund met: digitale hardware (refurbished) gedoneerd door bedrijven en instellingen uit de regio, toegang tot internet en getraind in digitale vaardigheden.
  • Er zijn in 2026 tenminste 5 werktafels van kennisinstellingen, bedrijfsleven, UWV, SBB, WZW, Werkbedrijven en overheden actief met LLO, aantrekken en behoud van talent en activeren van ongezien talent voor de regionale speerpunten.
  • Er komt een platform waar Nederlandse en Duitse partijen afstemmen, samenwerken en organiseren rond gezond leven, toekomstbestendig wonen, verduurzaming van bedrijvigheid en arbeidsmarkt. Circa 6 extra grensoverschrijdende projecten rondom o.a. energie, circulaire digitalisering en logistiek.

Dit artikel verscheen ook in editie 2022-04 van Hét Ondernemersbelang

Tekst: Huub Luijten
Foto geïnterviewden: We Do/Timothy Jongmans

 

Lees de flyer Gezonde groene groei

Meer over

Dit artikel delen

Connectr Shared Office in gebruik genomen op IPKW

Connectr Shared Office in gebruik genomen op IPKW

Clubhuis voor de energietransitie stimuleert ontmoeting en samenwerking

Op Industriepark Kleefse Waard is het Shared Office van Connectr in gebruik genomen. De nieuwe dynamische werkomgeving bevindt zich in het hart van het energy cluster voor ondernemers, kennisinstellingen en overheden die werken aan de energietransitie. Door deze partijen ook fysiek bij elkaar te brengen, kunnen kennis en ideeën makkelijk gedeeld worden, zodat innovaties versneld toegepast en opgeschaald kunnen worden.

 

Connectr Shared Office en Innovatielab

De nieuwe faciliteit biedt ruimte voor 100 flexibele werkplekken waar op basis van een abonnement gebruik van kan worden gemaakt. Samen met het Innovatielab, waarin ElaadNL dit jaar haar intrek al heeft genomen en waar eind 2023 anderen zullen volgen, is dit de plek om het energienetwerk te ontmoeten en kennis te maken met de nieuwste technologie.

Alle spelers in het energiecluster, een mix van startups, scale-ups, mkb, maatschappelijke organisaties, overheden en onderwijs kunnen hier fysiek bijeenkomen om samen te werken en elkaars groei te versnellen. Ook kunnen innovaties hier worden ontwikkeld en getest.

 

Eerste members aan de slag

 

Peter Molengraaf, boegbeeld van de Topsector Energie, heette samen met Kevin Rijke (directeur van IPKW), Murk Wymenga (architect van de Shared Office), Marcel Hielkema (bestuursvoorzitter van stichting Connectr en Jeroen Herremans (directeur Connectr) de eerste gebruikers welkom op hun nieuwe werkplek. Onder hen Ecovolt, Floading en SemperPower, die werken aan de drie sleuteltechnologieën die centraal staan bij Connectr; elektrische energietechniek, elektrochemische energieopslag en duurzame aandrijfsystemen. Deze sleuteltechnologieën komen wekelijks terug in de programmering van Shared Office. Ook netwerkpartijen zoals Kiemt, FME en SEECE hebben hun intrek genomen in Shared Office om direct in verbinding te komen met de nieuwste ontwikkelingen binnen de energietransitie.

“Voor jouw vraag die je hebt als ondernemer zit het antwoord links of rechts van je in de Shared Office. En aan de overkant is nog een plek vrij voor wie wil aansluiten!” (Jeroen Herremans, directeur Connectr)

 

Europese hotspot voor de energietransitie

Alle ingrediënten zijn aanwezig om van deze regio, met Arnhem als brandpunt ‘the place to be’ op energiegebied te maken. Arnhem kent van oudsher al een clustering van toonaangevende bedrijven en instellingen die zich bezighouden met de energietransitie en energie-infrastructuur. Deze uitgangspositie wordt nu verder versterkt omdat de regio met de komst van Connectr Shared Office en Innovatielab symbolisch én letterlijk een eigen plek krijgt om samenwerkingen te verdiepen en versnellen.

“Het belangrijkste is dat bedrijven en kennisinstellingen hier intensief gaan samenwerken. We hebben geen tijd om ieder voor zich het wiel uit te vinden. Het is wel de tijd dat we hardop durven zeggen dat Arnhem de elektriciteitshoofdstad van Nederland is. Niet omdat het die ambitie had, maar omdat van oudsher die bedrijven al hier gevestigd zijn. Dat geeft ook een grote verantwoordelijkheid in het versnellen de energietransitie. Als we daar gezamenlijk de schouders onder zetten, spint ook de regio daar garen bij. Net als vroeger.” (Peter Molengraaf, boegbeeld Topsector Energie)

 

Dit is Connectr
2030 is morgen. De energietransitie heeft een schaalsprong nodig, die vraagt om 
het versneld toepassen en opschalen van innovaties. Connectr zorgt daarvoor, met
behulp van een Innovatieprogramma, Innovatielab, Shared Facilities en de 
Kernorganisatie. Innovaties worden vanuit Connectr direct getest, gedemonstreerd
en in de praktijk gebracht. De kernorganisatie bestaat uit IPKW, Kiemt, Oost NL 
en de HAN. Ook Gemeente Arnhem, Provincie Gelderland en The Economic Board met het 
innovatienetwerk Lifeport zijn nauw betrokken. Al deze partijen slaan de handen 
ineen om de positie van Oost-Nederland als toonaangevende en innovatieve Europese 
regio te versterken.

Meer over Connectr

Dit artikel delen

1 2 3 4
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
TwitterLinkedInEmail